14 NOVEMBER 1968
689
Wethouder GIELEN deelt mede dat er inderdaad door de bond
van keurmeesters van vee en vlees in Nederland een brief is gericht
aan de Minister van Binnenlandse Zaken, waarin deze Bond zijn zor
gen kenbaar maakt over het feit dat er thans strengere voorschriften
gekomen zijn, ten aanzien van het levend en geslacht vee in de
slachthuizen. De Bond meent dat de functie van keurmeester gede
gradeerd wordt en doet een beroep op de minister en andere instel
lingen in Nederland.
De voorschriften die in de E.E. G. gelden ten aanzien van de vlees
keuring, worden hoe langer hoe strenger en bovendien wordt er bui
ten de E. E. G, druk uitgeoefend deze voorschriften nog te versterken
en te verscherpen.
Een feit is, zo zegt spreker, dat Nederland een zeer grote en zeer
belangrijke export heeft van vlees. Deze loopt in de miljarden en
de leden van de gemeenteraad zullen zich kunnen voorstellen dat de
vleeskeuringswet met die enorme export rekening moet houden en
dat deze export de nodige zorgen baart.
Sprekep deelt mede dat dit ook zo is voor het Bredase slachthuis. Men
heeft een achttal keurmeesters in dienst, waarvan er drie in de bui
tendienst en vijf in het slachthuis werken. Zij hebben hun plicht al
tijd uitstekend gedaan volgens de opdracht, die zij gekregen hebben.
Wegens de verscherpte uitvoering van de eisen van de vleeskeurings
wet is het volgens de veterinaire hoofdinspectie nodig dat de keuring
van het levend en geslacht vee in eerste instantie geschiedt door een
gekwalificeerde dierenarts.
Hierover is het dat de keurmeesters zich zorgen maken. Zij menen
dat zij hun werk goed gedaan hebben en dat zij thans op het tweede
plan geplaatst worden. Dit is natuurlijk niet aan de keurmeesters van
het Bredase slachthuis voorbijgegaan. De directeur, zo deelt spreker
mede, heeft met de keurmeesters over deze zaken gesproken en
heeft hen duidelijk gemaakt, dat er geen sprake is van een bepaalde
achteruitstelling, maar alleen van een verscherpte toepassing van de
eisen, die de vleeskeuringswet nu eenmaal stelt en die nu eenmaal
ook door de plaatselijke overheid moet worden uitgevoerd. De keur
meesters hebben dit wel begrepen en hebben zich daarbij neergelegd.
De heer VAN CAULIL heeft vooral uit het laatste woord van wet
houder Gielen begrepen dat er al ontevredenheid is en vraagt of er
straks op de een of andere manier nog actie te verwachten is, of wil
het woord "neergelegd" zeggen dat de keurmeesters er begrip voor
hebben en dat zij de zaak hebben aanvaard.
Wethouder GIELEN deelt mede, dat de keurmeesters bij het open
baar slachthuis hun plicht op het ogenblik even goed vervullen als in
het verleden is geschied. Er is nu eenmaal geen alternatief. De wet
schrijft dit nu voor en burgemeester en wethouders hebben zich daar
aan te houden.