690 14 NOVEMBER 1968 Spreker hoopt dat de dierenartsen, die erbij betrokken zijn, zo takt- vol zullen zijn dat zij de keurmeesters hun waardigheid laten behou den. De heer VAN DUIJL deelt mede, dat het onder de letter m van punt 4 geagendeerde uitgebreide verslag van de Maatschappij ter bevordering van industrievestiging te Breda voor hem aanleiding zou kunnen zijn om verschillende opmerkingen te maken. Het rapport geeft namelijk een overzicht van de werkgelegenheid, de emigratie in Breda en nog een aantal andere facetten. Anderzijds stellen bur gemeester en wethouders aan de raad voor dit rapport voor kennisge ving aan te nemen. Spreker is thans hiertoe bereid zo het mogelijk is in de begrotings vergadering op dit rapport terug te komen. Hij vraagt dit omdat in het vraag- en antwoordenboek over dit rapport geen enkele vraag is gesteld. Dit is anderzijds ook weer logisch omdat dit rapport daarna is verschenen. De VOORZITTER antwoordt dat het de heer van Duijl bekend zal zijn dat in afwijking met vorige jaren de balans en de verlies- en winstrekening van de N. V. ter visie zijn gelegd. Het accountants rapport echter nog niet. Wanneer de heer van Duijl echter toestemming vraagt om bij de be grotingsbehandeling te spreken over de algemene vraagstukken met betrekking tot de werkgelegenheid, de uitgifte van industrieterreinen, kortom het gehele economische beleid op dit terrein in de gemeente Breda, dan kan hij mededelen dat daartoe dan vanzelfsprekend de gelegenheid is. Hierover mag geen twijfel bestaan. De heer QUADEKKER zegt dat een der vrouwelijke leden van zijn fractie hem voor geweest is door aan hem te vragen of hij zich er mede kon verenigen dat de afdeling huisvesting van de gemeentelij ke sociale dienst een statisch beleid moet voeren in plaats van een dynamisch beleid. Onder punt o van agendapunt 4 staat eveneens dat deze dienst statistische gegevens heeft geleverd. Naar zijn mening zullen hier toch wel statische gegevens bedoeld zijn. De VOORZITTER antwoordt dat dit laatste inderdaad het geval is. Hierna wordt besloten de stukken genoemd onder 4a tot en met r voor kennisgeving aan te nemen, behoudens het stuk genoemd onder 4b, dat opnieuw zal worden geagendeerd voor de volgende raadsver gadering. 4r. ANTWOORDEN OP DOOR RAADSLEDEN GESTELDE VRAGEN. VRAAG. De heer BA YENS vraagt of het het college niet wenselijk voor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 716