692
14 NOVEMBER 1968
ANTWOORD.
De procedure die bij de verhuur van de gymnastiekzalen wordt ge
volgd kan als volgt omschreven worden.
Bij het overleg omtrent de verhuur van de gymnastiekzalen wordt
aan de aspiranthuurder meegedeeld, dat gehuurd kan worden voor
een periode van 3 maanden, 6 maanden of één jaar. Tegelijkertijd
wordt meegedeeld, dat vóór de afloop van de overeengekomen huur-
periode, de huurder uitdrukkelijk de wens te kennen dient te geven
om het huurcontract te verlengen. Bevorderd zal worden, dat hier
aan tegen het einde van de contractperiode nog eens zal worden
herinnerd.
De badmintonclub "de Springhazen" had gekozen voor een huurpe-
riode van 6 maanden.
Het bestuur heeft echter niet verzocht om verlenging van het huur
contract. Vandaar dat na afloop van de huurperiode van "de Spring
hazen" de zaal aan een ander is verhuurd.
Ons inziens is hier dus geen sprake geweest van het verbreken van
het contract.
Tot op heden hebben wij geen verzoek ontvangen van het bestuur
van deze badmintonclub om voor het komende winterseizoen van
één der gemeentelijke gymzalen gebruik te mogen maken.
VRAAG.
De heer QUADEKKER zegt dat in de notulen, van de vergadering
van 20 juni 1968 op bladzijde 492 zijn vraag is opgenomen of Mo
numentenzorg 10.000,zou meebetalen voor het onderzoek naar
de noodzaak van de herstelling van het kasteel Bouvigne.
Als antwoord is vermeld: "De mogelijkheid hiervan kent spreker - in
casu de wethouder - niet en hij moet dus de heer Quadekker op dit
moment in het ongewisse laten". Dat was dus 20 juni, het is nu drie
maanden verder en spreker vraagt daarom of momenteel dit onge
wisse is verdwenen.
ANTWOORD.
Onder de subsidiabele kosten van restauraties vallen ook de kosten
van voorbereiding van deze restauraties. Indien het rijk in restaura
ties subsidie toekent, draagt het rijk derhalve bij in deze voorberei -
dingskosten.
Met Monumentenzorg wordt overleg gepleegd over de restauratie
van Bouvigne. Aangezien de voorbereidende besprekingen nog niet
zijn afgerond en er nog geen subsidiepercentage is vastgesteld door
het rijk, kan het rijksaandeel in de voorbereidingskosten niet exact
worden medegedeeld.
VRAAG.
De heer WOESTENBERG verzoekt de vergaderingen van de raads-