14 NOVEMBER 1968 695 heid van ondeugdelijke afdekplaatjes. Gedurende de periode van 4 december 1967 tot en met 25 oktober 1968 werden 24.435 plaatjes vervangen. Per laatstgenoemde datum moesten nog 268 adressen worden afge daan waarvan er inmiddels 146 een of meerdere malen schriftelijk werden benaderd, omdat er tijdens de afgelegde bezoeken niemand aanwezig bleek te zijn. In laatste instantie worden de betreffende verbruikers er middels een aangetekend schrijven op geattendeerd dat wanneer er geen gele genheid wordt geboden tot het vervangen van de kunststof afdekplaat jes, het energie- en waterbedrijf ter zake geen aansprakelijkheid aanvaardt. 5. WIJZIGING PRECARIOVERORDENING 1963 EN HEFFINGSVEROR DENING AANLEGBELASTING. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. 6. VERSLAG INZAKE SCHADEVERZEKERINGEN. Dit verslag wordt voor kennisgeving aangenomen. 7. OPRICHTING GEMEENTELIJKE CULTUURDIENST. De heer VAN DUN zegt dat toen dit jaar een nota over de ana lyse van de huidige cultuurbelangen in de gemeente Breda aan de gemeenteraad werd aangeboden, één van de in de nota vastgestelde conclusies was, dat deze cultuurbehartiging gestalte diende te krij gen in een op te richten gemeentelijke cultuurdienst. Het stemt spreker's hele fractie tot voldoening dat zo kort na de bespreking van deze nota een voorstel van burgemeester en wethouders tot op richting van deze dienst, met beheersverordening voor deze dienst, alsmede het reglement voor de culturele raad een punt van bespre king in de raadsvergadering kan uitmaken. Het is logisch dat wan neer de cultuurnota instemming van de fractie heeft gekregen, de vormgeving van de cultuurdienst met dezelfde instemming wordt begroet en de fractie, de wethouder met de ambtenaren, dank zegt voor de verrichte inspanning en de toekomstige bemanning van de cultuurdienst, of ze nu directeur zijn of niet, een goed succes toe wenst. Het zal burgemeester en wethouders logisch voorkomen, zo zegt spreker, dat uit zijn fractie enkele praktische vraagstukken voortko men. In het conglomeraat van directeuren in de op te richten dienst wor den functionarissen aangetroffen, die leiding geven aan bestaande instituten. Zij hebben een ambtelijke rang, maar zijn de gelukkige bezitters van de persoonlijke titel van directeur. De vraag is nu of dit ook impliceert dat zij directoraat over hun instituten uitoefenen. Bovendien wordt de vraag door de fractie gesteld, waarom alleende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 721