14 NOVEMBER 1968
703
Er is een opmerking gemaakt dat de taakstelling nogal summier is.
Spreker moet zeggen dat na het uitrafelen van de beheersverordening
hij er tevrede mede kan zijn. Hij is van oordeel dat wanneer men
teveel wil vastleggen dat dan ook de bindingen worden vastgelegd.
Bovendien zal de nieuwe cultuurdienst het op de eerste plaats moeten
hebben van groei.
Men moet hierbij bedenken dat het op de uitvoering aankomt.
Veel zal er daarom vanaf hangen wie de nieuwe dienst gaat leiden
en uiteraard ook welke geldmiddelen in de toekomst aan de dienst
ter beschikking worden gesteld.
Ten tijde van de opstelling van de cultuurnota is er blijkbaar aan ge
dacht het adviesorgaan op te zetten als de sportstichting en nu denkt
men meer aan een opzet als bij de jeugdadviesraad. Hiermede doelt
spreker op het voorzitterschap van de wethouder bij het adviesorgaan.
Dit is naar zijn mening een standpuntswijziging, waarmede zijn frac
tie akkoord kan gaan. De fractie is namelijk van mening dat het op
de eerste plaats gaat om het op de praktijk gericht te voeren beleid.
Indien men de mogelijkheid om op latere leeftijd het tekort aan cul
turele vorming in te halen even uitschakelt, dan moet er toch erkend
worden, dat men zeker de eerste tientallen jaren nog geconfronteerd
zal worden met het feit dat een zeer groot deel van de Nederlandse
burgers een tekort vertonen aan culturele en kunstzinnige vorming.
Deze constatering zal een ieder ervan weerhouden van de cultuur-
dienst een zwevend geheel te maken. De culturele vorming van de
jonge mensen behoort de gemeenteraad ter harte te gaan.
Er is gesproken, zo zegt spreker, over de vraag of de vergaderingen
van de culturele raad wel of niet openbaar moeten zijn. Spreker is
van oordeel dat een eerste taak van een adviesorgaan is dat er een
nauwe binding moet zijn met het beleid. Ook de positie van de wet
houder als voorzitter lijkt hem bij openbaarheid der vergaderingen
volkomen te veranderen. Daarom zou hij er meer voor voelen dat
indien gekozen wordt voor openbare vergaderingen de wethouder dan
geen voorzitter zou zijn. Trouwens vindt hij het nog de vraag of men
bij een openbare vergadering zijn diepste gedachten en ideeën wel.
zo gemakkelijk bloot zal leggen. Het bekende hardop denken, dat
in elk adviesorgaan voorkomt, zal naar zijn mening dan niet hard
gedijen.
Spreker zou daarom de suggestie willen doen om de nog te vormen
sub-commissies regelmatig hearings te laten houden. Hierbij kan
men meer mensen in het gesprek betrekken. Bij een openbare verga
dering heeft men alleen de kans deze bij te wonen.
Ten slotte heeft spreker nog een paar opmerkingen over de titels en
de twee directeuren, namelijk de directeur van de schouwburg en
van de muziekschool.
Spreker's fractie acht het dermate gebruikelijk dat deze betiteling
voor deze functionarissen bestaat, dat het volkomen misplaatst zou
zijn om deze nu in dit geval een andere betiteling te geven. Wel
zou hij ervoor willen pleiten om te zijner tijd de functie van de di
rectie van de Beyerd en de Schouwburg te scheiden. Tot de specifie
ke taak van de directeur zou hij gaarne gerekend willen zien het
leiding geven aan de onderontwikkelde fronten van ons cultureel be-