704 14 NOVEMBER 1968 stel. Hij denkt hierbij met name aan de ontwikkeling van de per soonlijke creativiteit en een uitbreiding van het zang- en muziek onderwijs voor het grote deel van de jeugd. Betreffende de vervanging van de directeur van de dienst zou hij willen opmerken dat naar de mening van de fractie deze vervanger iemand zou moeten zijn uit de naaste beleidsomgeving van de nieuwe directeur. Overigens heeft spreker begrepen dat het de be doeling is de cultuurdienst te laten starten nadat de benoeming van de directeur een feit is. Hiermede gaat de fractie gaarne akkoord. Spreker besluit met burgemeester en wethouders alle succes toe te wensen bij hun activiteiten voor het aantrekken van geschikte func tionarissen en hij wenst de cultuurdienst alle goeds toe. De heer QUADEKKER zegt, wetende dat de culturele raad een beleidsadviesorgaan is het toch wel ooit zal voorkomen dat in de vergaderingen van het dagelijks bestuur over het een of ander zal moeten worden gestemd. Artikel 6 van het reglement stelt nu voor om het dagelijks bestuur te laten bestaan uit ten minste 5 leden en in artikel 2 is de bepa ling opgenomen dat de secretaris, zijnde de directeur van de cultu rele dienst, geen stemrecht heeft. Er resteren dan 4 leden, waarbij zich dus de mogelijkheid van een twee tegen twee opstelling kan voordoen. Spreker wil pleiten om ten minste 5 te willen veranderen in ten minste 6 of ten minste 4, opdat dit kan worden voorkomen. De VOORZITTER deelt mede, dat hij straks de opmerkingen over het voorzitterschap van de culturele raad zal behandelen en geeft het woord aan wethouder Gielen. Wethouder GIELEN is het een groot genoegen vast te stellen dat burgemeester en wethouders hebben mogen vernemen dat de raads leden zich in het algemeen akkoord verklaren met het voorstel zoals het is voorgelegd. Er is echter een aantal waardevolle opmerkingen gemaakt. Spreker wenst te beginnen met een belangrijk punt dat als wenselijk gesteld is, namelijk de openbaarheid van de vergaderingen van het beleidsadviesorgaan. Spreker kan zich voorstellen dat, indien men deze opmerking voor het eerst beluistert, er een zekere aantrekkelijkheid zou kunnen in zitten. Maar hoe langer men over de zaak denkt hoe meer men zich zal gaan realiseren, dat de wijsheid ook nog een rol moet spe len. Spreker gelooft, dat het niet verstandig zou zijn de vergade ringen van het beleidsadviesorgaan van de culturele dienst als eer ste van zovele adviesorganen in deze gemeente in het openbaar te laten houden. Er wordt op het ogenblik zoveel gedacht en zoveel geschreven over openheid, duidelijkheid en openbaarheid. Soms vaak wel zoveel dat meerdere zaken die duidelijk waren hoe langer hoe meer in de mist komen. Daarvan zijn wel voorbeelden te noemen; hij vraagt zich af of het niet verstandiger is eerst de wijze hoofden nog eens te laten studeren over deze openheid,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 730