14 NOVEMBER 1968
711
door burgemeester en wethouders opnieuw besproken en of zij voor
de toekomst een andere oplossing wensen.
Spreker kan verklaren dat burgemeester en wethouders bepaald wen
sen dat deze regeling nu zo gehandhaafd zal blijven en zo men deze
wil wijzigen - die mogelijkheid zit er natuurlijk in - dat men zich
dan bewust is van het feit dat er dan ook een niet-wethouder voor
zitter van de gemeenteraad zou kunnen worden. De kunst is naar
zijn mening te zorgen voor goede wethouders. Een belangrijke zaak
die voor ieder college vanzelfsprekend aan de orde is en hij bestrijdt
dus de opvatting van de heer van Dun, dat er grote bezwaren zijn.
Burgemeester en wethouders zien niet dat initiatief en de creatieve
research waar de heer van Dun over gesproken heeft met de wethou
der als voorzitter niet gewaarborgd zou zijn. De wethouder behoeft
zich naar de mening van burgemeester en wethouders niet gefrus
treerd te voelen; de politieke en zakelijke haalbaarheid is zeker bij
de wethouder in goede handen. Hij gelooft dat er veel meer moei
lijkheden zouden zijn als het anders zou liggen. De voorstellen moe
ten ook gehaald worden zoals spreker het gezegd heeft. Bovendien
kan de wethouder sterk tot initiatieven komen.
Spreker is van oordeel dat de tweestoelenpositie, naderhand veran
derd in een tweestoelentheorie, voorlopig niet toegepast moet wor
den.
Namens het college van burgemeester en wethouders wil spreker me
dedelen dat zij opteren voor het voorzitterschap van de wethouder
van culturele zaken van de culturele raad, die in de gemeente Breda
zal worden opgericht.
De heer VAN DUN dankt de voorzitter voor zijn argumentatie om
de wethouder van culturele zaken voorzitter te maken of te blijven
doen zijn van de op te richten culturele raad. Hij moet zeggen dat
de voorzitter niet zo zeer zijn argumenten heeft ontkracht doch
nieuwe argumenten voor het standpunt van burgemeester en wethou
ders heeft aangevoerd. Persoonlijk moet hij mededelen dat zijn be
zwaar blijft bestaan. Dit is geen prestigekwestie maar een oprecht
gevoelen. Hij heeft echter ook oog voor de argumenten van de kant
van het college van burgemeester en wethouders en hij zal voor dit
voorstel van burgemeester en wethouders stemmen. Spreker heeft ge
zegd dat hij een bezwaar heeft tegen de functie van de wethouder en
de voorzitter heeft hem niet kunnen overtuigen.
Het doet er nu echter niets meer toe, doch het bezwaar blijft bij
hem rusten en daarvan zullen burgemeester en wethouders ook niet
elke nacht wakker liggen.
Spreker is er echter over verheugd dat burgemeester en wethouders
als toekomstvisie hebben dat dit kan veranderen.
Nogmaals benadrukt spreker dat het hem niet gaat om de persoon
van de wethouder, maar om de structuur van de culturele raad.
Ten aanzien van de beantwoording van de vragen door de wethouder
voor culturele zaken moet spreker zeggen, dat de fractie er erg ge
lukkig mede is dat burgemeester en wethouders de openbaarheid van
vergaderingen van een aantal adviserende lichamen zal gaan bestu
deren en kan zich in verband hiermede voorstellen dat momenteel