718
14 NOVEMBER 1968
de praktijk reeds gevolgd werden. In de afschrijvingstermijnen is een
bepaald systeem gelegd, hetgeen resulteert in een bepaald voordeel
en waardoor een verruiming van het budget verkregen wordt. Naast
de ruimte die daardoor ontstaat wordt thans ook voorgesteld een deel
daarvan aan te wenden voor afschrijving van die objecten waartegen
over geen reële waarde meer staat.
Spreker is van mening dat al die punten in de afdeling voor de finan
ciën met eenstemmigheid besproken zijn.
De heer VAN DER ZWAN vindt het jammer, dat deze nota ge
deeltelijk wordt teruggenomen. Het gaat met name om het meest
interessante deel van de nota, namelijk of over de bedrijfsactiva in
plaats van de historische aanschaffingsprijs op basis van de vervan
gingswaarde moet worden afgeschoven. Hierover is in de afdelings
vergadering nogal breedvoerig gediscussieerd. Spreker geeft toe dat
er weinig tijd was om de nota door te lezen. De vergadering was
's-avonds om 8 uur en de nota kregen de meeste leden van de afde
ling pas om 6 uur in handen.
Uiteindelijk vraagt dit stuk een principiële beslissing en spreker ge
looft niet dat de raad met een maand langer studeren uit dit vraag
stuk komt.
Hij heeft wel begrip voor het standpunt van de wethouder wanneer hij
stelt dat de afdelingsvergadering incompleet was. Er waren slechts 3
raadsleden in plaats van 5.
Spreker zou toch wel willen voorstellen in een volgende vergadering
deze nota in zijn geheel aan de orde te stellen. Hij is bereid met
het door de wethouder voorgestelde deel van de nota akkoord te gaan
onder voorwaarde dat de algemene discussies volgende maand zullen
kunnen volgen als de gedachten over de vervangingswaarde wat meer
uitgekristalliseerd zijn.
De heer DE RAAFF stelt het zeer op prijs dat het college rekening
heeft willen houden met de bezwaren, die in de vergadering van de
afdeling voor de financiën naar voren zijn gebracht, onder andere
tegen de wel zeer korte tijd die de raad gelaten Was, dit omvang
rijke en belangrijke stuk te bestuderen. Het voorstel van het college
om in meer beperkte omvang te besluiten ten aanzien van afschrij
vingen en een eenmalige afschrijving heeft de instemming van zijn
fractie.
De heer KROON sluit zich aan bij hetgeen de vorige sprekers heb
ben gezegd.
Hij heeft de afdelingsvergadering meegemaakt en zou het thans er
gens prettig vinden als thans niet gesproken wordt over de principiële
punten die er zijn. Hij begrijpt ook dat deze punten nog terugkomen
op de raadsagenda, zodat nog eens gesproken kan worden over de af
schrijving over-vervangingswaarde voor de objecten voor de bedrijven.
Dit is een nogal omstreden punt.
Met de thans voorgestelde praktische uitweg gaat spreker akkoord.