719 14 NOVEMBER 1968 De heer VAN DER WERFF zegt, dat burgemeester en wethouders zullen begrijpen, dat het voor zijn fractie iets moeilijker was om het standpunt ten aanzien van dit stuk te bepalen, omdat zij geen expert in hun midden hebben. Het onderdeel van de nota moet thans behandeld worden omdat 200.000, -- extra moet worden afgeschreven. Dit betekent dat er dus een duidelijke afwijking plaatsvindt. Bovendien vindt er een ver laging van 200.000, plaats op de gewone afschrijvingen. Spreker vraagt zich af of dat eigenlijk zo maar kan en of dat geen consequen ties met zich medebrengt. Wethouder BROEDERS meent vrij kort te kunnen zijn. De heer van der Zwan heeft gesteld dat burgemeester en wethouders de nota hebben teruggenomen. Spreker is van mening, dat dit niet het voorstel van burgemeester en wethouders is geweest. Op pagina 2 van de laatst uit gebrachte nota staat dat in een latere vergadering ware te beslissen over de punten, die met name zijn genoemd. De nota komt dus terug in de raad. Ook de heer Kroon heeft hierop reeds gewezen. In de vergadering van de afdeling voor de financiën is er door de le den erop gewezen dat de tijd van voorbereiding te kort was geweest. Spreker gelooft dat er een wat grondiger voorbereiding zal kunnen zijn indien de nota thans niet wordt behandeld. Het is alleen maar verstan dig om er thans in de raadsvergadering niet over te spreken. De heer van der Werff kan hij mededelen dat er 200.000, -- lagere afschrijvingen zijn ontstaan, doordat er in het verleden geen uniforme afschrijvingstermijnen werden toegepast. Dit is ontstaan in de periode van de subjectieve uitkering ingevolge de financiële verhoudingswet. Dit ligt in de huidige wet anders. Er is thans door een staf van deskun digen nagegaan hoe de afschrijvingstermijnen reëel te stellen zijn. Hiermede is niet gezegd dat deze altijd zo zullen moeten blijven. De uitkomst van de studie ressorteert in een algemeen iets langere afschrij vingstermijn, waardoor er wat ruimte komt in het bedrag der geraam de afschrijvingen. De heer VAN DER ZWAN meent gezegd te hebben dat het meest interessante deel van de nota eigenlijk wordt teruggenomen. Hij heeft heel goed begrepen dat burgemeester en wethouders voorstellen om een gedeelte van de nota aan te nemen en dat het andere gedeelte in de volgende raadsvergadering aan de orde komt. Spreker heeft echter gevraagd of in de volgende vergadering de nota in zijn geheel ter sprake kan komen. De VOORZITTER meent te mogen zeggen dat op dit gedeelte van de neta in een volgende vergadering wordt teruggekomen. Van de to tale nota wordt thans door burgemeester en wethouders voorgesteld om voor wat de zaken betreft, die vervat zijn in de nota, die is uitge reikt inclusief het besluit dat daarbij is geformuleerd, thans een be sluit te nemen. Maar de nota en de principiële beslissing, die daar aan ten grondslag ligt, komt terug in de raadsvergadering. Daarom stelt hij de raad voor dit voorstel van burgemeester en wethou ders in deze formulering te aanvaarden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 745