74 31 JANUARI 1968 en/of gewenst is, wordt op vele terreinen van onze samenleving on derkend en in toenemende mate wordt die samenwerking ook gereali seerd. In de politiek kan men deze ontwikkeling toch maar heel moeizaam volgen, terwijl toch waarlijk niet alleen onze politieke partijenstruc tuur ingewikkeld en voor velen onoverzichtelijk is. Tijdens de begrotingsbehandeling van vorig jaar heb ik Uw college voorgesteld de procedure van de begrotingsbehandeling te wijzigen. Mijn gedachten gingen toen nog slechts uit naar een behandeling - vóórbehandeling zo U wilt - van de begrotingen van diensten en be drijven in de daarvoor het meest aangewezenafdelingen van de raad. Ik ben blij met de toezegging van Uw college dat hierover tijdig voor de begrotingsbehandeling 1969 met de raad overleg zal worden ge pleegd. Mijn gedachten over een meer efficiënte vorm van de behandeling van de begroting en de vraagstukken die daarbij in de regel aan de or de plegen te komen, hebben zich verder geconcretiseerd en ik meen dan ook dat het binnen de verhoudingen in deze raad mogelijk en ver antwoord is daaraan nu reeds een eerste begin van uitvoering te geven. De verhoudingen in deze raad tussen de fracties en de leden van ver schillende politieke partijen onderling zijn voortreffelijk. De uitdrukking "Politieke vrienden" heeft voor ons een inhoudvolle betekenis gekregen. Wij hebben elkaar meestal door onze politieke activiteit leren kennen. Door ons werk in deze raad echter hebben wij elkaar gaandeweg zodanig beter leren waarderen en hebben wij ieders standpunt meer weten te respecteren, dat het in deze situatie moge lijk is geweest ter zake de behandeling van deze begroting tot een eerste pogen van enige samenwerking te komen. Ik geloof dat wij ter zake de cijfermatige benadering van de begroting tot nog verdergaande en gedifferentieerde afspraken moeten komen wil de raad op den duur een inzicht blijven houden op de huishouding van het gemeentelijk budget. Nu is onderling een afspraak gemaakt over de behandeling van een aantal onderwerpen, waarvan wij menen dat zij buiten de beleidslij nen bij de algemene beschouwingen aan de orde zouden moeten ko men. De overwegingen welke de fractievoorzitters tot deze afspraak hebben geleid, wil ik gaarne trachten nader te motiveren, opdat hierover in deze vergadering en bij iedereeen met politieke interesse of belang stelling voor gemeentelijke zaken en/of verhoudingen geen misver stand ontstaat. De fractievoorzitters hebben zich daarbij vooraf de vraag gesteld of het "in de politiek" al wel acceptabel moet worden geacht zodanige afspraken te maken dat ieders politiek denken en handelen daardoor mogelijk zou worden gefrustreerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 74