740 27 NOVEMBER 1968 En dan rijst bij mij de vraag of binnen zo'n ontwikkeling de betekenis van de Belcrum- haven voor Breda nog wel zo groot is dat het verantwoord is nu aan verbetering hier- L van 700.000,te besteden. Als aan de Krouwelaarshaven binnen afzienbare tijd grote bedragen zullen moeten worden gespendeerd om deze haven en de los- en laadmogelijkheden volledig te kunnen benutten, dan wil het mij voorkomen dat wij de kosten van verbetering van de Belcrumhaven beter kunnen besteden aan nieuwe voorzieningen aan de Krouwelaars haven. Als bij de voorstudie en het opstellen van het struktuurplan zou blijken dat aan de Belcrumhaven toch minder betekenis moet worden toegekend dan nu wordt veronder steld, dan zouden de voor de jaren 1969-1971 geraamde bedragen voor andere hoog nodige voorzieningen kunnen worden gebruikt. Met andere hoognodige voorzieningen bedoel ik in ieder geval het overdekte zwembad in Doornbos. Met betrekking tot de realisering van deze belangrijke gemeenschapsvoorziening, moet ik opmerken dat mij de tijd van studie over- en voorbereiding van het technische en de behandeling en afwikkeling van het administratieve gedeelte, veel te lang voorkomt. Volgens Uw antwoord op vragen over het niet geldelijk rendabel investeringsplan zou snellere realisering om technische redenen niet mogelijk zijn. Met de bouw zou volgens dit antwoord worden aangevangen augustus 1970, terwijl 1 maand geleden in Uw antwoord bij de schriftelijke begrotingsbehandeling, nog werd verondersteld dat eind 1969 zou kunnen worden begonnen. Het is duidelijk dat als wij in 1 maand met betrek king tot de aanvangsdatum bijna 1 jaar verspelen, de bouw nooit zal worden gereali seerd. Een belangrijk punt is ook het vinden van dekkingsmiddelen. Indien het zwembad toch nog eerder gerealiseerd zou kunnen worden, zouden de dekkingsmiddelen mijns inziens kunnen worden verkregen uit temporisering van de investeringen in het Civic-centre en de bijdrage aan het rijk in de kosten van verbetering van het Markkanaal, door gebruik te maken van de reserveringen krachtens de stelpost en eventueel door de verbetering van de Belcrumhaven niet of later te realiseren. RELATIE OVERHEID-BURGERIJ Een zaak, die telkenjare en in al zijn variaties tijdens de algemene beschouwingen aan de orde moet komen, is de verhouding, de relatie en het kontakt tussen Overheid en individuele burger. Het is een dagelijks te ervaren gegeven dat er aan juiste en gerichte Overheidsvoor lichting, aan burgers en groepen van burgers en aan de onderlinge kommunikatie tussen burgers en tussen de burgers en de Overheid, nog steeds veel ontbreekt. Het lijkt wel of het elkaar begrijpen steeds moeilijker wordt. En dit dan ondanks het feit dat van velerlei zijden, op allerlei niveaus en met ontelbaar vele en de meest geper- fektioneerde middelen wordt getracht alle denkbare en mogelijke voorlichting te geven. Bepaald niet gezegd kan worden, dat onze gemeente op het gebied van voorlichting achterblijft. Wij hebben sinds kort een speciale voorlichtingsfunktionaris, van wiens werk ik zeker belangrijke resultaten verwacht. In dit verband moge ik nog eens wijzen op Uw antwoord op een door ons mede-lid de heer van Dun gestelde vraag, waarin U zegt: „naarmate de voorlichting bij de gemeente meer gestalte krijgt, zullen de plannen aan „de hand van mogelijkheden en middelen op hun uitvoerbaarheid worden bekeken". Met het geven van voorlichting bereiken wij echter hoogstens dat men geïnteresseerd raakt, doch daardoor behoeft nog geen kontakt te onstaan. Als U het met mij eens zoudt zijn dat er gewoon menselijk onderling kontakt nodig zal blijven, om elkaar beter of geheel te kunnen begrijpen, dan is het duidelijk dat er ook andere wegen zullen moeten worden ingeslagen om hetgeen wij in eerste instantie met voorlichting hebben bereikt, door een nader en beter kontakt uit te diepen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 766