746 27 NOVEMBER 1968 staten van hun plannen af te brengen, dan wel zich te konformeren aan de plannen van die hogere overheden. Dat Breda en de randgemeenten niet tot die beleidsbeslissing zijn kunnen komen, spijt mij om meerdere redenen. Dat Uw college nu geen beleidsbeslissing over de te volgen procedure mogelijk blijkt - het overleg over het struktuurplan heeft opgeschort, is daarvan slechts het logisch gevolg. Het is bovendien niet te verwachten dat verder overleg van Breda met de 4 randgemeenten over een struktuurplan in deze nieuwe situatie nog veel effekt zou sorteren. Ook de inhoud van de brief die de raadsleden van Breda hedenmorgen ontvingen van hun Terheydense collega's, verandert aan dit standpunt niets. Deze brief gaat ook weer, zoals bijna alle kommentaren van de laatste weken met betrekking tot het overleg met de randgemeenten, voorbij aan 2 essentiële zaken. Op de eerste plaats is daar de nieuwe situatie welke in het overleg na de publicatie van de plannen van gedeputeerde staten is ontstaan, welke nieuwe situatie vervolgens voor Uw college aanleiding is geweest de betrokken gemeentebesturen voor nader overleg en beraad uit te nodigen. Tot voor zover mij op dit ogenblik bekend, is deze uitnodiging niet geaksepteerd. De ontwikkeling houdt gelukkig - met deze bestuurlijke perikelen geen rekening. De ontwikkeling zal doorgaan en wij zullen er ons met of zonder randgemeenten op moeten instellen dat in de agglomeratie Breda straks vele mensen die direkt buiten dit gebied hun werk hebben, zullen moeten wonen en leven. Op dit gegeven zullen wij onze plannen dienen af te stemmen. Wij zullen er daarbij rekening mede dienen te houden dat aan woon- en leefklimaat steeds hogere eisen zullen worden gesteld. Een uitgebreide studie en een ruime visie over plaats en vorm van bebouwing en de aanleg van goede verbindingen en gemeenschapsvoorzieningen zal in een vroegtijdig stadium nodig zijn. Men zal zich daarbij hebben te realiseren dat de stad zich mogelijk in een andere richting ontwikkelt dan tot voor kort als wenselijk en mogelijk werd verondersteld. Bij het voorbereiden en later realiseren van de stedebouwkundige ontwikkeling passend in het door gedeputeerde staten vast te stellen streekstruktuurplan voor West-Brabant, zal overleg en samenwerking in breder verband nodig zijn, willen althans de voor ons en anderen te realiseren plannen te zijner tijd volledig in het streekplan passen. Dat aan Breda in dit streekplan een belangrijke centrumfunktie zal worden toebedacht, behoeft niet te worden betwijfeld. Dit houdt in dat naast de zorg voor de nieuwe ontwikkeling, blijvend aandacht zal dienen te worden besteed aan de bestuurlijke en ekonomische funktie van de binnenstad. Bij het opzetten van stedebouwkundige plannen zal vooral met betrekking tot de ver bindingen met deze binnenstadsfunktie terdege rekening moeten worden gehouden. Bovendien zal bij de bestudering van de blijvende mogelijkheden van de ekonomische funktie van de binnenstad binnen het kader van een nieuwe stadsontwikkeling, reke ning dienen te worden gehouden met nieuwe ontwikkelingen in de koopgewoonten van het publiek. Weliswaar wordt in ons land nog grote waarde gehecht aan een voetgangersdomein in het koopcentrum van de stad, anderzijds is het toch onmiskenbaar dat de winkel- en servicecentra buiten de steden zich niet alleen in Amerika ontwikkelen. In Frankrijk en ook wel in België verrijzen buiten de steden grote supermarkten, annex restaurants, quick-service-stations en wisselkantoren met uitgebreide parkeermogelijk- heden, waar het publiek dat minder of weinig tijd aan zijn inkopen wenst te besteden of bepaalde zaken tegelijk wil afdoen, alle mogelijkheden vindt om op gemakkelijke wijze en in korte tijd te voorzien in allerlei behoeften. In onze nieuwe wijken bouwen wij ook winkelcentra die een gedeelte van de funktie van de binnenstad misschien wel een groter gedeelte dan wij nu denken overnemen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 772