27 NOVEMBER 1968 751 foeilelijke plekken. Het ergst is de situatie naar mijn mening in de omgeving van de Beyerd. Een houten schutting zou hier al een verbetering betekenen, de aanblik daar van is nog altijd te prefereren boven die van de modderpoel die er nu ligt. Verderop ligt als een soms verlaten vlakte het parkeerterrein op de hoek Houtmarkl-Ginneken- straat. Op de Grote Markt ligt het terrein van 't Zuid nog steeds braak. Wat kan Uw college doen om deze lelijke plekken op korte termijn weg te werken of beter te camoufleren Minister Schut heeft kort geleden in de Tweede Kamer mededelingen gedaan over versnelde krotopruiming in ons land. Helaas bezit Breda, evenals alle andere steden, een vrij groot aantal krotten of daarmee gelijk te stellen huizen. Wat is de betekenis van de mededeling van de Minister voor Breda? Dat de bouw van het civic-centrum een jaar wordt uitgesteld, wordt door onze fractie betreurd. Enerzijds omdat wij begrip hebben voor het ruimtegebrek van de administra tieve diensten en anderzijds omdat Breda op dit punt sterke behoefte heeft aan repre sentatieve bebouwing. Wij hopen dat verder uitstel van de gemaakte plannen niet meer zal voorkomen. Mijnheer de voorzitter, ik geloof niet dat het juist is om bij algemene beschouwingen in te gaan op detailpunten van dit plan, dit te meer daar hierover vragen gesteld zijn en de vragenstellers het recht moeten hebben om bij de hoofdstukken op de ontvangen antwoorden terug te komen. Van het plan als totaalstuk kan ik namens mijn fractie zeggen dat wij het een zeer goed stuk werk vinden en wij hopen dat de hoofdzaken daarvan in de gestelde tijd gerealiseerd zullen worden. Een slotopmerking over de naam „Niet geldelijk rendabel investeringsplan". Gezien vanuit het standpunt van het gemeentebestuur is deze naam juist. Algemeen economisch gezien zijn tal van posten uit dit plan rendabel. Een studie van enkele jaren geleden toonde aan dat een viaduct aan de Belcrumweg, alleen de wachturen in aanmerking nemende, een rendabele investering was. Wordt mede in acht genomen beperking van materiële schade door minder ongelukken, of een beperking van de toename daarvan, dan zijn deze investeringen beslist rendabel. FINANCIEEL BELEID Het feit dat de financiële positie van onze gemeente moeilijk wordt, wordt bevestigd door steeds weer nieuwe maatregelen tot het verkrijgen van een sluitende begroting. In de Nota van Aanbieding wordt door Uw college gesteld dat het principe van een sluitende begroting niet tot elke prijs moet worden gehandaafd. Hieruit kan geconclu deerd worden dat Uw college wel zeer ver zal gaan, voordat besloten wordt de raad een niet-sluitende begroting aan te bieden. Naar de mening van onze fractie terecht. Uit de door U gegeven antwoorden blijkt dat een niet-sluitende begroting geenszins betekent dat de belastingdruk daardoor zal verminderen, integendeel verhoging van de tarieven van eigen belastingen tot bepaalde minima zal één der voorwaarden zijn om voor een aanvullende bijdrage in aanmerking te komen. Aantasting van het zelfstandig beleid der gemeente is een van de gevolgen die voor onze fractie zeer zwaar weegt, daar dit onvermijdelijk ertoe leidt, dat voorzieningen die naar de mening van het college en de raad noodzakelijk zijn niet kunnen worden uitgevoerd, omdat daarvoor geen toestemming wordt verkregen of op een andere wijze resp. op een ander tijdstip tot stand worden gebracht dan in Breda noodzakelijk wordt geacht. De Centrale Overheid legt terecht zware verplichtingen op aan een gemeente die voor een aanvullende bijdrage in aanmerking komt. De Normuitkeringen zijn objectief vast gesteld en de gemeente die zich niet houdt of kan houden aan de regels van het spel dient daarvoor niet beloond te worden. Hiermede is uiteraard niet gezegd, dat deze uitkeringen toereikend zijn. Het toenemend aantal gemeenten dat noodgedwongen om een aanvullende bijdrage moet vragen, spreekt daarover duidelijke taal.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 777