754 27 NOVEMBER 1968 Hier ligt dus een taak voor het gemeentebestuur, het kan stimulerend optreden en zelfs een soort aquisitie daarvoor voeren. Staat U mij toe, mijnheer de voorzitter, dat ik nog even op dit onderwerp doorga. De door mij aangehaalde recente gegevens uit de Stem hadden slechts betrekking op de 14 tot 18-jarigen. In het boek „De Amerikaanse Uitdaging" van Servan Schreiber vermeldt de auteur dat in de leeftijdsgroep van de 20-24-jarigen in Amerika het aantal studerenden 43% bedraagt. In Europa is dit gemiddeld 10%. Het percentage studeren den aan de universiteiten is met deze 43% zelfs belangrijk hoger dan het percentage schoolverlaters in Breda dat in aanmerking komt voor het volgen van middelbaar onderwijs, want dat is slechts 26%. Moeten deze percentages ons niet met zorg ver vullen over de situatie van ons lager onderwijs? Nu zal men mij ongetwijfeld tegenwerpen dat studenten in Amerika geen echte studen ten zijn, dat een universiteit daar een soort sporschool is waar men ook nog aan onderwijs doet. Neen, mijnheer de voorzitter, deze opvatting is niet juist. Het is ook niet zo dat ieder ouderpaar daar het zich financieel kan veroorloven de kinderen als dagstudent te laten studeren. Van een bepaalde universiteit in Amerika is mij bekend, dat 75% van de studenten avondstudenten zijn. Tegenover elke dagstudent staan daar dus 3 avondstudenten. Het avondonderwijs in Nederland is uiterst gebrekkig, enkele uitzonderingen daar gelaten zoals in Breda b.v. de Bredase Avond H.B.S., 17 jaar geleden tot stand ge bracht door een initiatief van de heren Timmermans en de Bonte. Bevordering van de instelling van door het Rijk betaalde scholen of instituten waar ook avondonderwijs wordt gegeven is naar mijn mening een van de taken van Uw college. Daarmee wordt vooral de jeugd uit de lagere en middelbare milieus, waarvan de ouders een dagstudie niet kunnen betalen, geholpen en niet alleen deze jeugd. Het gaat hier ook om het toekomstig nationaal produkt, om met prof. Polak te spreken „Het behoud van ons bestaan". In de industrie wordt nauwkeurig gelet op verspillingen, wat de verspillingen aan menselijke intellect door een onvoldoende benutting daarvan kosten, weet niemand. Na deze sombere woorden over ons onderwijs mag niet onvermeld blijven, dat op dit terrein zich nu belangrijke structurele wijzigingen aan het voltrekken zijn. Dit school jaar is de Mammoetwet in werking getreden met als een belangrijk experiment de invoering van de brugklas. Wij hopen dat de selectiemethoden in deze brugklassen doeltreffender zijn dan die van het verleden. Het zou zeer interessant zijn om eind volgend jaar naast het rapport schoolverlaters de gegevens te zien van de leerlingen die de brugklassen verlaten hebben. Kan het college toezeggen dat deze gegevens aan de raad bekend worden gemaakt Mijnheer de voorzitter, het zal U duidelijk zijn dat mijn uitlatingen over ons onderwijs geen verwijt inhouden aan het adres van Uw college of aan dat van de verantwoorde lijke wethouder, wiens ijver en bekwaamheid door onze fractie zeer wordt gewaardeerd. Bij de totstandkoming van de openbare l.o.m.-school heeft de wethouder getoond dat zelfs ambtelijke hindernissen in Den Haag voor hem niet onoverkomelijk zijn. De vorig jaar verschenen Nota inzake de grondslagen van het beleid op lange termijn gaf blijk van een op de toekomst gerichte visie. Verwezenlijking van deze visie vereist stijging van de produktiviteit en daarvoor is verbetering van het onderwijs en uit breiding van de studiemogelijkheden noodzakelijk. Terecht zou men kunnen zeggen, komt in het niet-geldelijk rendabel investeringsplan de sector onderwijs niet voor, omdat de meest rendabele investering de investering in onderwijs is. „INSPRAAK" EN DUIDELIJKHEID Wij leven in een tijd, mijnheer de voorzitter, die zoekt naar nieuwe vormen en nieuwe normen. Onderwerpen, die tien jaar geleden nog taboe waren voor volwassenen wor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 780