27 NOVEMBER 1968
755
den thans openlijk besproken in programma's en artikelen voor de jeugd. Cliché's, die
tientallen jaren stand gehouden hebben, werden weggevaagd. „Voor God, Koningin
en Vaderland" stond voor enkele maanden in de kop van „De Stem". Drie volkomen
onvergelijkbare grootheden werden hier in één adem genoemd.
„De Stem" doet het nu zonder en dat is beter. Nieuwe uitdrukkingen doemen plotse
ling op. De burger vraagt om meer „inspraak" en „meer duidelijkheid". Het probleem
is wie „de burger" is. Breda heeft 120.000 burgers, met wel geen 120.000 opvattingen,
doch eenheid van opvattingen wordt onder deze burgers niet gevonden, die vindt men
schijnbaar alleen in China of op Cuba.
Hoewel er geen volledige eenheid van opvattingen bestaat over alle onderwerpen, ver
tonen de opvattingen van bepaalde groepen mensen toch een zekere verwantschap en
deze verwantschap heeft geleid tot de politieke partijen zoals wij die in ons democra
tisch bestel kennen. Via deze politieke partijen hebben de burgers de mogelijkheid hun
zienswijzen kenbaar te maken. Van deze mogelijkheid wordt te weinig gebruik ge
maakt omdat, naar men zegt, enerzijds de afstand tussen deze partijen en de burgers te
groot is geworden en anderzijds omdat de burgers zelf willen meedenken en mee
beslissen.
Ons politiek bestel is in de laatste jaren aan sterke beroeringen onderhevig. Niet alleen
de positie van de partijen is in het geding, alle politieke functies en ambten worden
beurtelings becritiseerd, van Staatshoofd, ministerpresident, kamerlid, burgemeester tot
raadslid toe.
Een van de oorzaken van de drang tot vernieuwing van de bestuursvormen is de
gecompliceerdheid van onze samenleving. Door deze gecompliceerdheid is de afstand
tussen bestuurder en burger te groot geworden.
Met de groei van de communicatiemogelijkheden zijn schijnbaar de communicatie
stoornissen meegegroeid. De drang naar „duidelijkheid" en „inspraak" mag niet ver
waarloosd en nog minder onderschat worden. Verwerping van oude vormen zonder
daarvoor nieuwe in de plaats te hebben leidt tot aantasting van de democratie.
Aan de drang naar duidelijkheid op gemeentelijk terrein kan het gemeentebestuur
tegemoetkomen door meer en betere voorlichting te geven. De voorlichting van het
Enwa-bedrijf b.v. is naar mijn oordeel nog onvoldoende. Bij het vervoerbedrijf heeft
men de gedachte gehad om op de huisvuilwagens het telefoonnummer te vermelden
dat gebeld kan worden om grof huisvuil op te halen. Een heel simpel stukje voorlich
ting, doch doeltreffend. Doeltreffend is ook de door Uw college uitgebrachte brochure
over de begroting, waarover ik reeds verschillende enthousiaste reacties heb gehoord.
Bepaalde zaken zijn ingewikkeld, een auto of T.V.-toestel b.v., andere zaken zijn niet
ingewikkeld, doch worden ingewikkeld gemaakt, zoals de rekeningen van het Energie
bedrijf. Deze rekeningen zijn daarom ingewikkeld omdat het aan goede voorlichting
ontbreekt. Het laatste woord over de vorm van de rekeningen dient naar mijn mening
ook niet de chef van de computerafdeling te hebben, doch de voorlichtingsambtenaar.
Ik bedoel dit uiteraard functioneel, niet persoonlijk. Aan de voorlichting, dus aan de
duidelijkheid, kan zonder veel moeite of kosten nog veel verbeterd worden.
Anders ligt het bij de „inspraak". Degenen, die om „inspraak" vragen weten vaak zelf
nog niet hoe die gerealiseerd moet worden, doch de drang naar meer inspraak leeft
soms sterk in bepaalde groepen van de bevolking. Een goed voorbeeld van „inspraak"
op gemeentelijk terrein is de enquête die gehouden werd onder de gebruikers van de
containers voor huisvuil. Dergelijke enquêtes moeten in de toekomst meer gehouden
worden. Een jaar nadat een verzoekschrift tot verwijdering van de containers werd
ingediend, blijkt uit de gehouden enquête dat het publiek er toch wel tevreden mee is.
Hier heeft het betrokken deel van de burgerij zelf beslist of zij een voorziening in een
bepaalde vorm wel of niet wenst. Hier is tevens bewezen dat verzoekschriften niet
altijd de stemming van het publiek weergeven.
In plaats van passief af te wachten of een klacht binnenkomt, dient de overheid actief
te onderzoeken wat onder de bevolking leeft en de betrokken bevolkingsgroep even
tueel zelf te laten beslissen.