764 27 NOVEMBER 1968 scholen werkende docenten reeds totaal bezet en nu zijn de leerlingen ook al tot het toelaatbaar maximum belast. Dat geldt echter veeleer voor de ontwikkeling van de intellectuele vermogens zij het dan niet voor alle klassen van de samenleving en voor het aanleren van noodzakelijk geachte kennis dan voor het verder ontwikkelen van lichamelijke vaardigheden - physical culture werd door de landelijke wetgever nogal gemakkelijk naar het tweede plan verschoven en de gevolgen zijn wij nog niet te boven - en ook meer dan voor het ontplooien van eigen creatieve gaven. Fantasie en emotionaliteit, inventiviteit en waardering voor kunstuitingen vormen in de maatschappij van heden en van morgen een absoluut noodzakelijk element. Ook op dit terrein dient elk individu zijn potentieel optimum te bereiken. Ik verwacht dat het hoofd van de cultuurdienst juist dit aspect van creativiteit en van samenvattend gezegd kunstzinnige vorming zijn volle aandacht zal geven. De resultaten daarvan zullen natuurlijk nooit op korte termijn zichtbaar kunnen worden, doch wel zal onze samenleving daardoor een beter aanzien kunnen krijgen. Zo'n ontwikkeling van de mens waarborgt tevens een beter functioneren van de democratie. Momenteel consta teren wij allen rond onze democratische instellingen nogal wat werkelijke of ver meende stoornissen in communicatie en begrip. Ik kan mij dat wel voorstellen en ik geloof dat de overheid ook op gemeentelijk niveau dat wil zeggen Uw college en wij via onze politieke formaties - hier goed werk kunnen en moeten verrichten. Met nadruk wil ik in dit verband de tegenwoordig ingeslopen gewoonte verwerpen en veroordelen harde, rauwe taal aan te zien voor flinke aanpak, crue, soms querulante benadering voor wezenlijke belangstelling, onbekookte uitvallen voor frisse ver nieuwingsdrang en krasse inhoudsloze kreten voor daadwerkelijke visie. Ik geeft direct toe dat stijl en vorm zonder inhoud waardeloze franje vormen, doch ik stel daar tegenover dat inhoud zonder verpakking of folie vaak onverteerbaar is. Evenwicht tussen beschaafde, verantwoorde vorm en wezenlijke behartenswaardige inhoud acht ik van essentiële betekenis voor een goed functioneren van de democratie. Onze waardering, mijnheer de voorzitter, wil ik graag uitspreken voor het goede samenspel met het college en voor de collegiale benadering der politieke partijen in deze raad. De wijze, waarop het ambtelijk apparaat zijn taak en vaak meer dan dat, vervult, achten wij alleszins adequaat. Precies vier en een halve eeuw geleden, mijnheer de voorzitter, reisde een Breda's burgemeester na diepgaand beraad in het gremium van de vroedschap - dat geschiedde toen ook al- spoorslags naar Diest ten einde de baronesse van Breda uit te nodigen in haar eigen residentie te komen bevallen. Mijnheer de voorzitter, U weet hoe de welsprekendheid van die toenmalige burgemeester met succes bekroond is. In februari 1519 werd de baby van Nassau, genaamd Renatus van Chalon, hier geboren; daarmede zag de eerste van zijn geslacht, die in de lage landen Prins van Oranje zou heten, het levenslicht in onze stad dank zij de voortvarendheid van het toenmalig stadsbestuur. Voortvarend optreden in het algemeen verwachten wij ook vandaag nog van ons huidig gemeentebestuur; de Bredase burgerij heeft dat nodig en heeft daar recht op. De heer KROON zegt: Mijnheer de voorzitter, Bij de schriftelijke begrotingsbehandeling, ik zou haast zeggen der traditie getrouw, worden woorden van dank gebracht aan Uw college en het gehele ambtenarenkorps. Om twee redenen kom ik hier nader op terug en wel in de eerste plaats omdat deze summiere woorden van waardering, werden uitgesproken, namens de vier in de raad vertegenwoordigende fracties en in de tweede plaats omdat deze woorden thans beslist niet alleen maar de betekenis van de traditie hebben. Dit blijkt al uit het feit, dat de vier fractievoorzitters hierover overleg hebben gepleegd en van mening waren dat het passend was, om mede naar aanleiding van de door hen gemaakte opmerkingen bij de vorige begrotingsbehandeling, Uw college van hun waardering te doen blijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 790