772
27 NOVEMBER 1968
begrotingsbehandeling er over geklaagd dat de raad geen politiek gezicht heeft. Thans
zeg ik het anders. Akkoord! De raad kan geen politiek gezicht vertonen. De vraag
stukken die aan de orde komen op gemeentelijk niveau verdragen geen politieke be
nadering. Ze moeten op hun zakelijke merites worden beoordeeld. En dan maakt het
niets uit of men christelijk, katholiek, socialist of liberaal is. Het valt zelfs te betreuren
dat er een enkele maal een politieke stellingname om de hoek komt kijken. Dat is
strijdig met het gemeentelijke belang. Maar als dit waar is, waarom houdt men dan
nog gemeenteraadsverkiezingen op grondslag van politieke partij verschillen? Waarom
zit men hier dan voor K.V.P., P.v.d.A. of voor wat dan ook. Men brengt daardoor een
onzuiver element in de gemeentehuishouding en men misleidt hierdoor de kiezers. Er
zou een totaal ander selectiemiddel moeten komen om uit te maken wie er in de
gemeenteraad moet worden gekozen.
Op dit punt valt er alleen dit van te zeggen, dat, als men naar vernieuwing in de
gemeentelijke politiek wil streven, men beslist niet moet uitgaan van de bestaande
partijen, maar evenmin van nieuwe. Politiek hoort niet thuis in de raad.
Welnu, dan kan men slechts kiezen tussen twee soorten candidaten. Aan de ene kant
zij, die achter de huidige verhoudingen staan en die het zoeken in de bekende partij
labels. Aan de andere kant diegenen, die een andere bedeling nastreven, duidelijk
beseffend dat die slechts het gevolg kan zijn van een ander inzicht in wat echte demo
cratie is, wat waarachtige openheid is, wat een reële inspraak van de bevolking
betekent, met behoud uiteraard van een efficiënt bestuur.
In deze context mag ik wijzen op het beleid van burgemeester en wethouders ten aan
zien van de randgemeenten. Uitgaande van wat ik juist gezegd heb moet ik daartegen
protesteren. Om te beginnen vind ik het al bijzonder onelegant en een stad als Breda
onwaardig om zomaar éénzijdig elk overleg te beëindigen. Men wekt zo de indruk
geheel bezeten te zijn van een, door de annexatieplannen gevoed, grote stadsimpe-
rialisme, dat slechts past in het kader van een zakelijk te voeren beleid ten gunste van
het algemeen belang, d.w.z. van Breda als streekcentrum met een dienende functie
t.o.v. de bevolking van Breda en daaromheen.
Maar nog erger vind ik het dat het college niet de moeite heeft genomen de raad
omtrent de motieven in te lichten. Je leest als raadslid zoiets in de krant. Zo'n besluit
hoort dan bij de uitvoerende taak van het college. Formeel valt er niets aan te doen.
Maar hier is nu een zaak die naar mijn opvattingen over democratie en over openheid
thuishoort in de raad. Dat dit niet gebeurt komt voort uit een regentenmentaliteit die
telkens de goede verhouding tussen overheid en burgerij doorkruist.
Ik vraag het college dringend om alsnog de raad in te lichten over het betreffende
besluit. Bovenal vraag ik echter om een herziening van dit onzalige beleid.
Hetzelfde doet zich voor als het college in de antwoorden aan raadsleden stelt dat de
inspraak van de burgerij en het overleg tussen gemeentebestuur en burgerij al zo goed
geregeld zijn dat nieuwe initiatieven niet nodig zijn.
Hoe is het mogelijk zou je zeggen. Elke dag weer blijkt dat de mensen het gevoel
hebben, dat alles buiten hen om gebeurt, dat er kortsluiting bestaat tussen overheid en
bevolking en dan zegt ons college dat het allemaal goed is. Een echte democratische
inbreng van de bevolking, maar ook het erbij betrekken van de mensen door ze te laten
zien hoe bepaalde besluiten tot stand komen, kunnen verwezenlijkt worden, wanneer
men het initiatief neemt tot de oprichting van wijkraden, waarvoor verkiezingen ge
houden zou moeten worden.
Deze wijkraden zouden in de toekomst de basis kunnen vormen voor echte democra
tische verkiezingen voor de gemeenteraad. Ze zouden voor de te annexeren gebieden
ook goede diensten kunnen bewijzen.
Het moet toch duidelijk zijn, dat een zo breed mogelijk opgezette inbreng van de
stadsbevolking in het gemeentebestuur ten goede zal komen aan de verhouding over
heid—burgerij en een verruiming zal betekenen van de visie waarmee de overheid zelf
de vraagstukken van heden en toekomst benadert. Men wordt verlost uit een zekere