775 28 NOVEMBER 1968
hen op de eerste plaats erkentelijk zijn voor hetgeen hun taak is geweest bij de samen- rijk
stelling van deze begroting. Ambtenaren even goed als het college van burgemeester stre
en wethouders en de leden van de raad zijn dienstbaar. Spreker wil hier graag de
zeggen dat de ambtenaren van Breda dit inderdaad zijn. Vanzelfsprekend moeten zij Spr
ook dienstbaar optreden tegen de bevolking, of het nu gaat om een bouwvergunning beu
of om klachten over de wijkverwarming, zij moeten alles doen om die dienstbaarheid voc
gestalte te geven. Van de andere kant mogen de burgers van de ambtenaren ook niet Zei
te veel vragen. Natuurlijk, er mogen vragen worden gesteld, men mag veeleisend zijn, Bre
maar men zal ook begrip moeten hebben voor hetgeen van de andere zijde mogelijk is. met
Het college heeft de overtuiging dat men in het totale ambtenarenkorps deze dienst- geb
baarheid bijzonder graag ten uitvoer wil brengen. die
Spreker stelt vervolgens dat het college van burgemeester en wethouders vandaag Vei
graag zijn verantwoordelijkheid aan de raad wil tonen. In dat college vervult de voc
burgemeester een bijzondere positie, hierin heeft hij inzonderheid een coördinerende sch
taak, hij heeft nog geen verantwoording af te leggen van zijn beleid op het terrein van geb
de openbare orde, wel heeft hij een politieke verantwoordelijkheid wanneer hij spreekt stru
namens het college van burgemeester en wethouders. Wel is spreker bepaald van oor- Bre
deel dat die politieke verantwoordelijkheid voor een burgemeester, wanneer het zaken ord>
van de gemeente betreft, beperkt moet zijn. Met andere woorden, hij hoopt dat de geo
portefeuille van een burgemeester beperkingen ondergaat, deze kan nu te omvangrijk gen
zijn. Zek
De heer von Schmid heeft heel vriendelijk gezegd dat het met de voorstellen van die
burgemeester en wethouders toch bijzonder goed gesteld is, hij heeft dit zeer geprezen linf
en gesteld dat er zo weinig tegen is te ondernemen. Spreker zegt dat dit een zaak is war
waarvan hij echt niet goed weet of men er zo blij mee moet zijn, of dat men er be- bijz
droefd om moet zijn. En waarom Spreker meent dat dit niet zo is, als men de stukken aan
goed kent. Misschien mag wel gezegd worden dat burgemeester en wethouders de beti
stukken nog het beste kennen, maar dat is zeker een aanleiding om er regelmatig op lijk
gezette tijden iets van te zeggen. de
Wat betreft de onderwerpen die in de algemene beschouwingen aan de orde zijn turc
gebracht zegt spreker zijn betoog graag te willen indelen naar de volgende onderdelen, ken
nl. ruimtelijke ordening (bijna alle sprekers hebben iets over dit onderwerp gezegd), ven
de bestuurlijke problemen van de stad, inzonderheid de samenwerking. Daarbij wil hij ma£
deze twee onderwerpen los van elkaar zien. Op de derde plaats wil hij iets zeggen de
over inspraak, voorlichting, duidelijkheid en openheid van het stadsbestuur en ten- De
slotte wil spreker enkele mededelingen doen over wat de opvattingen van burgemeester we:
en wethouders zijn over de economische structuur van de stad. gen
Inzake de ruimtelijke ordening wil spreker uitgaan van een drietal belangrijke ge- gev
gevens. Bij de algemene beschouwingen is van verschillende kanten gewezen op de tera
betekenis en het belang van de ruimtelijke ordening voor Breda. Daarom wil hij aller- spri
eerst iets zeggen over het streekplan, daarna het structuurplan en dan een enkele Pril
opmerking maken omtrent de bestemmingsplannen in Breda. ziel
Ingaand op het streekplan stelt spreker dat de heer van der Werff heeft gezegd dat van
geprobeerd moet worden Den Bosch te volgen en in ieder geval goed in de gaten te senl
houden. Spreker wil graag zeggen dat het streekplan door het college van grote be- zal
tekenis wordt geacht. Dit streekplan voor West-Brabant is uiteraard nog globaal, want dat
de verantwoordelijkheid en de uitwerking van het streekplan ligt toch bepaald bij de zal
gemeenten. In het globale plan ziet het college het aangeven van de hoofdlijnen voor mir
het gebied van West-Brabant, al wil hij hierbij direct aantekenen dat die hoofdlijnen Er
voor West-Brabant niet alleen voor dat gebied moeten worden gezien. Beïnvloeding Bra
van hetgeen in West-Brabant gebeurt, geschiedt vanuit Rotterdam, Antwerpen, Zeeland spri
en Tilburg. Dit moet bij het uitwerken van dergelijke streekplannen duidelijk worden mei
aangegeven. Het streekplan zal moeten bepalen wat de toekomst voor West-Brabant stic
zal zijn. Hierover bestaat inspraak, burgemeester en wethouders hebben, met vele hor
andere gemeenten, regelmatig overleg met gedeputeerde staten. Een van de allerbelang- bev