781 28 NOVEMBER 1968 daarnaast het verkeer en de daarmee samenhangende parkeerproblemen. Spreker meent dat het nuttig is wanneer hij de hier aan de orde zijnde vragen gaat beantwoorden, hij de visie van het college in het algemeen geeft. Daarbij wil hij beginnen met de ont wikkeling van de binnenstad. Door een der fractieleiders is gezegd dat de ontwikke ling van de binnenstad tot voetgangersdomein, de koopfunctie van de stad Breda al leen maar ten goede komt. De heer van Loon stelde zich hier iets kritisch tegenover. Daarbij heeft hij de zgn. shoppingcentres, gelegen aan de buitenrand en voorzien van ruime parkeermogelijkheden, ten tonele gevoerd. Hij betwijfelde of de ingeslagen weg toch wel de juiste was en dat wel eens zou kunnen blijken dat er een andere ont wikkeling zou zijn te zien, welke misschien door het college zou moeten worden bevorderd. Daarbij heeft hij tevens gewezen op de eigen uitbreidingsplannen waarbij in verschillende wijken min of meer grote winkelcentra kunnen worden gecreëerd. Deze zouden dan weer een wisselwerking kunnen hebben op de in de binnenstad gevestigde zaken. Spreker is het eens met iemand die zegt dat het voetgangersdomein in de binnenstad geen toekomst heeft, wanneer niet gelijktijdig wordt gezorgd voor in de nabijheid gemakkelijk bereikbare parkeergelegenheden. In Breda zullen die par- keergelegenheden niet optimaal horizontaal kunnen blijven worden gecreëerd. Er zal tot een verticale opslag van auto's moeten worden gekomen. Er zullen voldoende par keergarages rondom de binnenstad moeten komen wil die binnenstad blijven functione ren. Dit is een probleem dat ook bij het college erg tekent. De daarvoor aangewezen dienst is door het college gevraagd zich uitputtend te beraden op de behoefte aan parkeermogelijkheden rondom die binnenstad. Het college verwacht binnen afzienbare tijd cijfermatige gegevens. Het college is voornemens deze cijfermatige gegevens ook eens te gaan bepalen in geldgetallen om op die wijze basismateriaal te hebben om met de betrokkenen in eerste instantie met eigenaren van de zaken in de binnenstad van gedachten te wisselen over het hoe en op welke wijze aan de behoefte tegemoet kan worden gekomen. Het gemeentebestuur staat namelijk op het standpunt dat, nu de winkelcentra in de buitenwijken de daar gecreëerde parkeerterreinen in de grondprijzen meebetalen, het uit dien hoofde niet meer dan redelijk is dat de binnenstad, waar de overheid op het ogenblik al bijzonder veel investeert, de parkeerfunctie gaat zien als een kostenelement. Hiermede moet zij bij haar bedrijfsuitoefening rekening houden. De binnenstad als voetgangersdomein geeft een reële oplossing als men daar dus zelf inziet dat het alleen maar kan functioneren als er in de nabijheid voldoende parkeer gelegenheid aanwezig is. Uit contacten die spreker met de middenstand heeft gehad is hem gebleken, dat de omvorming tot voetgangersdomein alleen maar omzetverho- gend heeft gewerkt. Het voetgangersdomein laat duidelijk waarnemen dat het bezoek aan de binnenstad wordt bevorderd en dat een hogere omzet wordt behaald dan gebruikelijk was. Naar spreker's mening heeft die binnenstad in haar vormgeving veel meer mogelijkheden dan een shopping-centre elders aan de rand van de stad. De sfeer die in de binnenstad heerst en het eveneens aanwezige recreatieve element kan worden gehandhaafd en verbeterd door gezamenlijke inspanning van de particuliere bedrijven. Deze moeten bereid zijn hun kans te grijpen en dus te investeren. Met de plattegrond van de stad Breda, daaraan gekoppeld de nodige maatregelen, is een goede koers uit gezet. Gehoopt wordt dat die koers zal voldoen. Daarbij zal ongetwijfeld - en dat is gisteravond ook naar voren gebracht - het noodzakelijk zijn dat zich in het branche patroon van de binnenstad een selectie zal voltrekken. Die binnenstad zal een hoofd lijn moeten hebben en zal niet in hoofdzaak een brancheconcurrentie met de winkel centra in de buitenwijken moeten hebben. In de bestemmingsplannen zal dus meer verkocht moeten worden wat aan dagelijkse gebruiksgoederen nodig is, in de binnen stad zullen de meer dure en duurzame gebruiksgoederen moeten worden verkocht. Met betrekking tot het grondgebied wat hiervoor nog in Breda aanwezig is, is het niet ondenkbeeldig dat binnen nu en afzienbare tijd een continuïteit in de woning bouw zal worden verbroken. De raad zal zich herinneren, dat van de kant van het college reeds bij vorige begrotingsbehandelingen is gewezen op dit gevaar. Naarmate de tijd voortschrijdt - en de tijd is voortgeschreden - en er minder uitzicht komt op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 807