787 28 NOVEMBER 1968 heid, omdat men niet had verwacht dat de bezetting van het Sportcentrum zo groot zou zijn en over praktisch de gehele dag tot in de nacht zou zijn verspreid. Dit heeft onverwachte uitbreiding van personeelskosten en overige gebruikslasten tot gevolg gehad. Ook toen werden nog geen overheadkosten aan de exploitatielasten van het Sportcentrum toegeschreven, wat nu gedeeltelijk wel heeft plaatsgevonden. Het gevolg hiervan is dat het niet mogelijk zal zijn de exploitatiekosten minus de kapitaallasten zonder 50% tariefverhoging te dekken. Het college erkent met de raad dat de kans aanwezig is dat het Sportcentrum voor enkele clubs onbetaalbaar zal lijken, doch het college vertrouwt erop, dat de aantrek kelijkheid van de accommodatie en de serviceverlening van de leiding van het Sport centrum het zullen winnen van de onplezierige prijsverhoging. Het is zelfs waarschijn lijk dat bij de nieuwe tarieven van Wolfslaar en het Sportcentrum voor zover het de jeugd betreft, het de ouders niet meer behoeft te kosten dan voorheen. Zij zullen dan alleen maar hetzelfde zakgeld, waarvan een gedeelte voor snoep werd besteed, aan hun kinderen moeten meegeven. Vermindering van het snoepgeld zou dan een gunstig bij-effect kunnen zijn. In het algemeen zou spreker t.a.v. tariefstelling willen zeggen, dat het streven van het gemeentebestuur is meer lasten op de gebruikers van accommodaties te leggen en wel tot het praktisch haalbare. Dit streven vindt geleidelijk aan bij meer grotere gemeenten ingang. Landelijk Contact Zuid van de Sportorganisaties heeft een rapport geprodu ceerd dat landelijk in studie is. Dit rapport gaat uit van hogere tarieven tot het haal bare omdat de inkomstenverkregen uit het gebruik, meer mogelijkheid zal geven voortgang in de aanleg en bouw van accommodaties te garanderen. Iedere activiteit met betrekking tot bouw en aanleg van accommodaties in de onren dabele sector sport, jeugd en recreatie wordt in zijn gevolgen niet beperkt tot de kapitaal-lasten, doch heeft een waaiereffect doordat een accommodatie nieuwe gebrui kers aantrekt en verenigt, wat weer grotere exploitatielasten en subsidies tot gevolg heeft. Het verheugt spreker dan ook dat de fractievoorzitter van de K.V.P., de heer van Loon, in zijn algemene beschouwingen in ander verband heeft gezegd: „Naarmate de wensen en verlangens van de gemeenschap toenemen, zullen daarvoor - en dat is redelijk - hogere financiële offers door die gemeenschap zelf moeten worden gebracht." Als dit in het algemeen wordt aanvaard dan is het toch te meer redelijk als deze offers van de direct betrokken gebruikers worden gevraagd. Ook de opmerking van de heer von Schmid: „Ik betreur de tariefverhogingen, maar de redelijkheid springt in het oog", geeft het college het vertrouwen dat de raad het college zal willen volgen. De heer van der Werff heeft gesteld dat het toch beter zou zijn wanneer tot een trend matige verhoging zou worden overgegaan. Het college kan toegeven dat dit meer in de lijn had gelegen, het is jammer dat het niet eerder van deze ontwikkeling op de hoogte was. Wat betreft Wolfslaar meent het college echter dat het nu toch wel weer mag worden bezien. Toen de overheadkosten aan de lasten werden toegevoegd, bleek dat, ondanks de goede gang van zaken bij Wolfslaar, de exploitatiekosten niet konden worden ge dekt. Dat is dus de reden waarom nu plotseling met een betrekkelijk grotere verhoging is gekomen. Het college belooft echter dat in het vervolg de trendmatigheid meer en meer zal worden betracht. De heer van der Werff heeft tevens gezegd dat de verhoging abrupt komt en ook dat de clubs meestal een begroting hebben per boekjaar, dat loopt van 1 september tot en met 31 augustus. Daarmee is echter bij de invoering van dit ta rief rekening gehouden, omdat deze clubs over het algemeen jaarcontracten sluiten. Een op 1 september 1968 afgesloten contract loopt op 31 augustus 1969 af en dan pas komt de verhoging van de tarieven ter sprake. In de begroting van de Sportdienst is ook slechts met een gedeelte van de resultaten van de tariefverhoging rekening gehouden. De goede clubs, die hun zaken zeker in de gaten houden, is dus tijdig aangekondigd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 813