28 NOVEMBER 1968 794 In het investeringsplan is het belangrijk om naast de kapitaallasten te weten wat de exploitatielasten zullen zijn. Dit geldt natuurlijk ook voor de rendabele investeringen. Ook deze zullen moeten worden gepland. Wil dit totaal in een modern bestuur worden gerealiseerd dan betekent dit dat daar nog jaren voor nodig zijn. Dit is de visie van het college waarbij het tevens van belang is te weten dat deze zaken niet ineens kunnen worden verkregen. Het is goed van de situatie zoals die nu is uit te gaan en syste matisch naar verbetering te groeien. Het college is echt van mening al een stapje in de goede richting te hebben gezet. Het overgelegd plan is natuurlijk geen star plan, er wordt ieder jaar opnieuw bezien wat er op de eventuele basis wordt voortgezet. Daarmee wil spreker ook onderschrijven hetgeen ook de heer van der Zwan zei, dat er nogal wat sterke wijzigingen kunnen op treden. Als de heer van der Zwan daarbij zegt dat er naast dit 5-jaren plan een be schrijvende planning zou moeten zijn voor een periode van 15 a 20 jaar, dan heeft hij daarin gelijk. Spreker kan echter geen toezegging doen op welk moment dit gerealiseerd zou kunnen worden. De ervaringen opgedaan met de opzet van het plan zijn zeer po sitief geweest. Een der moeilijkheden bij het plan is de financiering. Dit is een zaak die thans bijzonder moeilijk ligt en waar het college veel werk aan zal hebben om de nodige financieringsmiddelen te verkrijgen. Het college wil het plan wel gebruiken ter ondersteuning van zijn pogingen voor Breda in redelijke mate financieringsmiddelen te krijgen. Bij het onderwerp onderwijs heeft de heer van der Zwan gesproken over de werkge legenheid en de studiemogelijkheden, die inderdaad voor de stad erg belangrijk zijn. Ook heeft de heer van der Zwan het rapport van de schoolverlaters onder de loep ge nomen. De rapporten van 1966 en 1967 zijn uit en dat van 1968 kan spoedig worden verwacht. Hij ziet het goed dat deze rapporten - die spreken van „signaleren" - eigen lijk vaststellen. Dit natuurlijk met de bedoeling dat het college de rapporten ook ter kennis brengt van de diverse onderwij sinstanties. De bedoeling is om daar de gedachten hierover op gang te brengen. De potentie en de intelligentie van de kinderen uit de lagere milieus van de brugklassen die in juni de school verlaten zullen gedurende zes jaren worden gevolgd. Daarbij komt het probleem van het „switchen". Het college heeft het voornemen om drie lichtingen achter elkaar gedurende zes jaren te volgen om te zien of het bijzondere feiten voor Breda kan signaleren. Daarnaast wil het college onderzoeken hoe het is met de schoolverlaters van het beroepsonderwijs. Hoe is die aansluiting van de scholen van het beroepsonderwijs en hoe zullen de plaatsen in de maatschappij zijn? Ook wordt getracht nieuwe gegevens te verkrijgen met betrekking tot de situatie van het onderwijs in de stad Breda zelf. De gegevens worden, zoals gezegd, niet opgeborgen, maar ook verstrekt aan onderwijskringen, zodat daar ook ver der over kan worden gedacht. Er speelt hier n.l. de kwestie van de potentiële intelli gentie van kinderen uit een lager milieu. Deze kwestie speelt echter niet in Breda al leen, zij geldt ook in en buiten Nederland. In dat verband zou gewezen kunnen worden op het talenproject van Prof. van Heek, waarover een onderzoek is gehouden wat in een publicatie is terug te vinden. In de prioriteitennota van de minister van onderwijs van dit jaar wordt gezegd, dat gezien de grote problematiek van deze zaak, de kamer een afzonderlijke nota zal worden voorgelegd. Deze nota moet in Breda worden ge toetst aan het feitelijke onderzoek dat hier is gehouden en er zal overleg moeten wor den gepleegd met de inspectie van het onderwijs. Natuurlijk spelen het avondonderwijs en zelfs het kleuteronderwijs een rol. De contacten met de inspectie zijn bijzonder goed en daarmee zal worden nagegaan in hoeverre door de gemeente op dit terrein iets zou kunnen worden bevorderd. De zaak zal van dag tot dag worden bevorderd. De heer van der Zwan heeft nog de Amerikaanse onderwijsmethode ter sprake gebracht. Afgewacht moet evenwel worden, of die Amerikaanse situatie naar Nederland kan worden overgeplaatst. Naar sprekers mening moet vanuit Nederland worden gezocht naar een situatie van waaruit tot een zo best mogelijke opbouw van het onderwijs kan worden gekomen. Het is goed naar het buitenland te kijken en het is goed daarvan te leren, maar het is niet goed om het zonder meer over te plaatsen in de Nederlandse

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 820