31 JANUARI 1968 82 grotingsbehandeling heb ik reeds gesproken over het contact tussen overheid en burgerij. Ook bij de schriftelijke behandeling van deze begroting is deze problematiek wederom aan de orde gesteld. Uw ant woord duidt mijns inziens op een misverstand ten aanzien van de vraag stelling, waar U verwijst naar Uw mededeling inzake de benoeming van een staffunctionaris voor publiciteitszaken. De voorlichting van de zijde van de overheid is natuurlijk in het contact en het elkaar be grijpen van grote betekenis. Ik doel echter meer op het mogelijk maken, stimuleren en activeren en waar nodig en mogelijk coördineren van allerhande activiteiten in wijken of gemeenschappen. Eerder in de nieuwe wijken met veelal nieuwe bewoners, doch korte lings ook in een oude kern als Princenhage demonstreert zich duidelijk het verlangen tot meer samenspraak en samenwerking over problemen welke met de wijk te maken hebben. Steeds meer taken worden bij het pogen om te komen tot vormen van samenspraak en samenwerking van de overheid verwacht. Een goede voorlichting over wat de overheid denkt en doet is van essentieel be- lang voor het elkaar begrijpen, doch op deze wijze ontstaat natuurlijk geen dialoog. Hoogstens het verlangen en de verwachting met de over heid nader over vele zaken te praten. Ik acht dit een gelukkig verschijnsel, omdat het elkaar beter begrij pen alleen maar heilzaam kan werken voor een goede gemeenschaps zin en dit de basis vormt voor velerlei nuttige activiteiten. Een initiatief als Breda-Noord.waar men is gekomen tot een sociaal centrum, is van harte toe te juichen. Het heeft mij wel ietwat be vreemd, dat Uw college in het antwoord aan de beantwoording op de vraag of U soortgelijke initiatieven op prijs stelt en deze zo nodig en waar mogelijk zal stimuleren en activeren, voorbij gaat. Mensen die zich inspannen voor deze soort van activiteiten moeten zich toch minstens verzekerd weten van de morele steun van de over heid. Zij moeten voor hun weasen en verlangens bij de overheid ge hoor en indien enigszins mogelijk, begrip vinden. Het rapport Tuinzicht is al enkele jaren oud, om precies te zijn van augustus 1963. Ik meen mij te herinneren dat voor de verwezenlijking van de gemaakte plannen een duidelijke impuls van de overheid in sa menwerking met het maatschappelijk werk nodig werd geacht. Eniger lei uitvoering van de destijds gemaakte plannen is, naar ik meen, nog niet gegeven, hoewel de gehele raad indertijd van mening was dat aan het treffen van nogal velerlei voorzieningen in die wijk de hoogste ur gentie gegeven moest worden. Spoedige totstandkoming van een ge meenschapsvoorziening lijkt mij hier dringend gewenst. Slechts op de ze wijze is het voor de bewoners van de wijk mogelijk samen te komen, samen te praten en elkaar beter te begrijpen. Het zal dan mogelijk worden toch wel bestaande activiteiten te inten siveren en nieuwe te entameren. Een enkele opmerking nog over de kortgeleden door de minister van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 82