806
28 NOVEMBER 1968
De wethouder heeft, zo vervolgt spreker, vrij uitvoerig stilgestaan bij de opmerking
van de heer Kroon inzake het civic-centre. Hij moet zeggen deze kwestie niet helemaal
te begrijpen. Zelf heeft hij hierover een vraag gesteld, nl. waarom staat er de combi
natie gemeentehuis/Beyerd/V.V.V. Betekent dit dat de plannen voor een nieuwe
schouwburg voorlopig op de lange baan zijn geschoven? Uit het antwoord kreeg hij de
indruk dat dit inderdaad zo is en dat aanpak van de nieuwe schouwburg tot zeker
buiten de planperiode 1969-1973 is verschoven. De wethouder heeft nu gesteld dat er
sprake is van èèn gebouw, men kan dus eigenlijk spreken van een combinatie. Er zal
dus worden begonnen met óf schouwburg óf gemeentehuis.
Over Wolfslaar heeft spreker een vrij uitvoerige vraag gesteld. Daarin heeft hij met
cijfers aangetoond, dat ook zonder de tariefverhoging het verlies minder zou zijn
dan de kapitaallasten, met andere woorden dat de exploitatielasten minus de kapitaal-
lasten, de exploitatiekosten dus, volledig uit de recettes kunnen worden bestreden.
Letterlijk heeft de wethouder gezegd: „de exploitatiekosten worden niet gedragen uit de
recettes". Dit klopt niet en ergens blijkt dit ook uit de nota van aanbieding. Daarom
heeft hij bij vraag 22 uitvoerig aangegeven dat deze tariefverhoging niet nodig geweest
zou zijn, want ook zonder verhoging zou nog een deel van de kapitaallasten uit de
recettes betaald kunnen worden. In het antwoord is men op de cijfermatigheid in het
geheel niet ingegaan, maar daar wordt gesteld dat Wolfslaar en het Ei zijn samenge
voegd. Naar spreker's mening was er indertijd, toen het plan Wolfslaar werd aange
nomen, geen sprake van om Wolfslaar en het Ei samen te voegen. De oorspronkelijke
opzet is altijd geweest dat ten laste van de algemene dienst uitsluitend de kapitaal
lasten zouden worden gebracht. Dit wordt nu eigenlijk door de wethouder herhaald als
deze zegt dat de exploitatiekosten niet uit de recettes kunnen.
Vraag 23 ging over het sportcentrum. Door de heer van Loon is hier vrij uitvoerig op
ingegaan en de wethouder heeft er uitvoerig op geantwoord. Spreker meent echter
duidelijk te moeten doen uitkomen of het niet mogelijk is dat de totaalrecette van het
sportcentrum als gevolg van de tariefverhoging naar beneden zal gaan. Men heeft hier
te maken met een elastische vraag, een tariefverhoging kan een averechts effect hebben.
Het gevolg kan immers zijn een daling van de inkomsten in plaats van een stijging
daarvan. In deze opvatting wordt spreker gesterkt omdat hij in de krant kon lezen dat
een vereniging al geen gebruik meer wil maken van het sportcentrum. Mogelijk zullen
er nog andere verenigingen volgen. Op dit punt moet men heel voorzichtig zijn.
Het enthousiasme van de heer van Loon voor een 50m-bad deelt spreker niet. De
wethouder heeft gezegd dat de kapitaallasten daar 40 tot 60% hoger zijn en de ex
ploitatielasten 30 tot 40%. Dit zou dus betekenen dat het bad minstens voor 50%
meer zou moeten worden gebruikt dan een 25m-bad. Dit moet men eerst maar eens
zien, doch spreker gelooft daar niet erg in. Bovendien is het zo - en de wethouder
zegt dit terecht - dat de Hommel een binnenbad van 25m heeft en een open bad van
50m. Vooral nu Wolfslaar beschikt over een verwarmd buitenbad, dat dus ook ge
bruikt kan worden voor wedstrijden op nationaal- en internationaal niveau, dacht spre
ker dat Breda er meer bij gebaat is zo snel mogelijk een 25m-bad te verkrijgen, dan
nog langer te wachten op een 50m-bad.
Inzake het antwoord van wethouder Broeders kan spreker zeggen dat hij het met de
inhoud hiervan helemaal eens is. Hij heeft daarbij gehoord dat er in Breda een speciaal
opleidingsprogramma komt in verband met het niet-geldelijk-rendabel investeringsplan,
zodat ook de ambtelijke planning in de toekomst beter is ingespeeld.
Met de wethouder is hij het ook eens dat het onderzoek naar de benutting van de
potentiële intelligentie van de leerlingen van de lagere school, geen zaak is voor Breda
alleen. Toch ligt er voor Breda en met name voor de school-psychologische dienst een
taak. Spreker is verheugd dat de wethouder heeft gezegd dat drie lichtingen school
verlaters zes jaar zullen worden gevolgd. Hij vraagt of de resultaten van dit onder
zoek ook aan de raad bekend zullen worden gemaakt.
Spreker zegt met zijn opmerking dat Breda, voor wat het be jaarden werk betreft, voorop
loopt, maar dat dit met de voorzieningen voor de lagere schooljeugd niet het geval is,