808 28 NOVEMBER 1968 Spreker is blij dat hier in de raad betrekkelijk weinig aan politiek wordt gedaan, om dat een lid van de raad een zware verantwoordelijkheid op de schouders neemt. De raadsleden staan voor de taak om vorm te geven aan het Breda van de toekomst. Als dat kan worden gedaan met een grote mate van eensgezindheid, dan is hem dat per soonlijk liever dan dat dit moet gebeuren vanuit uitsluitend politieke gezichtspunten. Wat spreker over de heer von Schmid heeft gezegd heeft hij gedaan zonder enige wrok. Hij kan zich de gedachtengang van de heer von Schmid zeer goed voorstellen. In de socialistische beweging zijn nogal wat mensen hij zou klinkende namen kunnen noemen die van mening waren dat ze de maatschappij wel zouden kunnen verande ren, maar juist omdat zij los stonden van de maatschappelijke werkelijkheid, doordat zij niet wortelden in die werkelijkheid, moesten ze mislukken. Spreker gelooft ook, dat de ideeën van de heer von Schmid ergens gevaarlijk zijn als hij stelt dat de raad geen politiek lichaam mag zijn, maar dat het gewone burgers moeten zijn. Hij pleit dan tegen politieke partijen en dit vindt spreker een gevaarlijk geluid. Opheffing van de politieke partijen betekent in feite dictatuur. Tenslotte wil spreker toch zijn waardering uiten voor de heer von Schmid, die eerlijk en ruiterlijk voor zijn opvattingen is uitgekomen. De heer von Schmid heeft ten op zichte van vorig jaar een volledige ommezwaai gemaakt, hetgeen hem zelf niet zal zijn ontgaan. Spreker prijst hem dat hij desondanks eerlijk voor zijn huidige opvattingen uitkomt. De heer VAN DER WERFF wil op de eerste plaats het college zijn excuses aanbieden, dat hij vanmiddag ongelukkigerwijze niet aanwezig kon zijn. Als hij tengevolge van zijn afwezigheid misschien door onvoldoende informatie doublures zou riskeren, dan moet men maar bedenken dat dit in de toneelwereld al bijna afgeschaft is. Het kan hier en daar dus voorkomen, maar indertijd is al eens gezegd dat allen hier af en toe toneelspelen. Spreker vond het bijzonder prettig te vernemen dat het antwoord van het college op zijn vraag over Seppe in dezelfde richting tendeert als de gedachtengang van zijn fractie een jaar geleden, vooral omdat de fractie meent dat het riskant is om goed geld naar kwaad geld te gooien. Ten aanzien van het houden van dieren, speciaal van honden, zou spreker toch willen rispoceren (taalzuiveraar zijn ligt spreker niet) dat toch vooral het huisdier van grote betekenis is voor alleenwonenden om in de dialoog te blijven. Wanneer alleenwonenden met iemand kunnen spreken is een hond het beste, beter dan een papagaai. Met kinde ren is toch duidelijk dat dit opvoedt tot grote verantwoordelijkheid en misschien zelfs - men is in Breda al heel erg ver - naar zijn mening tot kennis van het sexueel gebeuren. Overigens wil hij graag verklaren dat de VVD van de hondenbelasting geen halsband zaak maakt. Wel wordt betreurd dat Breda niet hetzelfde standpunt huldigt als Eind hoven. Spreker heeft erop gewezen dat het ter zake van de vermakelijkheidsbelasting wat vreemd is dat de ene gemeentelijke hand niet schijnt te weten wat de andere doet. Er wordt in deze vaak ondoorzichtig en niet consequent gewerkt. Hij had gevraagd of het mogelijk zou zijn dat het college deze zaak eventueel zou gaan analyseren, voor zover dit binnen het kader van de wettelijke bepalingen zou kunnen en daarover een rapport aan de raad zou kunnen uitbrengen. Het is een inconsequentie om op het ene moment een vermakelijkheidsbelasting te heffen en op het andere moment een subsidie aan dezelfde instelling te verlenen. De winkelsluitingsproblematiek is natuurlijk ook een winkelopenstellingsproblema- tiek. Sprekers fractie dacht dat het economisch rendement en het belang voor de consu ment hier parallel zouden kunnen lopen met de belangen van de winkelstand. Uit drukkelijk is gesteld dat de problematiek van de arbeidstijden hierdoor extra aandacht moet hebben en dat er als zodanig geen problemen zijn, behalve de wettelijke pro blemen van de winkelsluitingswet als zodanig. Uit het antwoord van het college heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 834