28 NOVEMBER 1968 815 ommekeer heeft gemaakt. Hij heeft hier echter veel geleerd en bekijkt het nu inderdaad van de practische kant. De heer v. d. Werff en ook de heer v. d. Zwan hebben gesproken over de dictatuur als zou hier gevaar voor zijn. Zijn opmerkingen waren juist bedoeld ter versterking van de democratie en natuurlijk niet om die te vestigen. Nu zijn er natuurlijk veel factoren die meewerken aan de vestiging van dictatuur. De heer v. d. Werff heeft iets genoemd wat voorkwam in de Franse constellatie, maar er zijn veel meer factoren die in Frankrijk hebben gespeeld. Daarbij wil spreker nog vaststellen hier te zitten als ge meenteraadslid en niet als historicus. Hij heeft echter wel net zoals de heer v. d. Werff de neiging naar het verleden te kijken, waarbij hij dingen ziet die historisch gegroeid zijn en dingen die historisch overwonnen zijn. Daarbij blijkt dat als die historici naar het verleden terugkijken, zij nog tot heel andere uitkomsten kunnen komen. De histo rici zijn in allerlei partijen verdeeld en behoeven het niet altijd eens te zijn. Spreker is toch wel blij dat op hetgeen door hc-m is gezegd, is gereageerd, er is een discussie op gang gekomen en men heeft zich met de problemen bezig gehouden. Wat de uitkomst dan ook mag zijn, dit betekent alleen maar winst. De heer Kroon heeft gesproken over een eigen levensovertuiging en hiermede is spreker het natuurlijk volkomen eens. Hij houdt zich ook aan een eigen levensovertuiging, maar de vraag blijft daarbij of dit politiek georganiseerd kan worden. Hierna wil de spreker iets onaardigs zeggen, want tenslotte heeft de heer Kroon dat ook een beetje gedaan. Het is hem opgevallen dat deze bij de algemene beschouwingen begon met een belijdenis van diens evangelische gerichtheid. Voor spreker is het de vraag of bij fluo rideren of vuilophalen en dergelijke soort dingen een of andere evangelische zaak te pas komt. Practische zaken moeten als medemensen onder elkaar worden opgelost. Als men uitgaat van deze visie is medemenselijkheid iets volkomen anders. Dat er verband mee is met wat hierover door de heer Kroon is gezegd, heeft spreker nu en ook gisteravond niet kunnen constateren. Zijn komen in de raad was gegrond op de standpunten waarop spreker toen stond. Hij meent dat het in geweten verantwoord was zo te handelen. Het is nu niet zozeer de plaats om de hele zaak weer op te rakelen, er is een heleboel over te zeggen, maar het is beter zich bij het heden te houden. Hetgeen door spreker is gezegd over het onzalig beleid van de randgemeenten was in gepast in het betoog over openheid enz. Daarbij is hij uitgegaan van de indrukken die de mensen in de te annexeren gebieden hebben. Daarom is het psychologisch beter om het overleg in de raad te behandelen, dan waren de motieven duidelijk geweest en zelfs als het overleg afgebroken was, zou het misschien toch beter zijn overgekomen dan nu is geschied. Daarbij komt dat spreker van mening is dat de overheid en de burgerij als het ware tot één moeten groeien en dat het dan ook - en dan blijft hij op zijn eigen standpunt - beter was geweest als de kwestie openlijk in de raad was be handeld. Misschien is al op zijn vraag geantwoord of in de tarievenverhoging eventueel een terugloop van de sportactiviteit van de scholen kan zitten. Spreker wil alsdan vragen het antwoord nog even te herhalen. De VOORZITTER doet allereerst melding dat Ajax met 2-0 heeft gewonnen van Fenerbache, ondanks het gemis aan inspraak van de Amsterdammers, want die waren intussen naar huis gegaan! Inzake de inspraak zijn een aantal zaken duidelijk naar voren gekomen. Allereerst is een definitie gevraagd van het woord „inspraak". Met behulp van de secretaris en een boekje van Prof. Klein zijn hiervan definities gevonden: Prof. Klein zegt: „inspraak is eenvoudig wat te zeggen hebben in de beleidsvoering en de beleidsvoorbereiding". Er zijn natuurlijk veel definities. Er is ook een definitie van „openheid". Openheid is volgens Prof. Klein „het informatiegeven zodanig dat men het beleid kan volgen". Het geven van definities is evenwel een moeilijke zaak, van „maatschappelijk werk" zijn er, naar hij meent, alleen al 362.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 841