816 28 NOVEMBER 1968 De heer Kroon heeft nog gesproken over een bestemmingsplan Princenhage-West. Dat is een planologisch probleem, waarvan de spreker al in de vergadering van februari j.l. heeft gezegd dat men het voorbereidingsbesluit zal nemen, d.w.z. dat dit bestemmings plan binnen een jaar ter visie zal moeten worden gelegd. Het is niet uitgesloten (en dit is een redelijk goed voorbeeld) dat er een bepaalde commissie in Princenhage zich wil belasten met over deze maatregel iets te zeggen. Het college zal dit met belang stelling volgen en naar een moment zoeken waar die inspraak gestalte zou kunnen krijgen. De heer Kroon heeft naar aanleiding van het antwoord op vraag 55 gezegd iets anders te hebben bedoeld. Vanmiddag heeft spreker echter al gezegd dat die informatie van de kant van burgemeester en wethouders natuurlijk zo uitvoerig mogelijk zal zijn, al moet hij daarbij aantekenen - nu de heer Kroon zegt dat men in de onderwerpen helemaal om dreigt te komen - dat hij zich dat van een kleine fractie kan voorstellen. De heer von Schmid zegt dat hij veel heeft geleerd. Het gaat er hier om dat men op recht van mening moet zijn dat dit gebeurt. Van de kant van het college moet de in formatie worden gegeven. De heer Kroon deed de suggestie een speciale man ten dienste van de raad aan te stellen, waardoor het werk van de raadsleden zou worden verlicht. Daarop moet spre ker zeggen dat de eerste dienaar van de raad de gemeente-secretaris is. Volgens artikel 108 van de gemeentewet is hij de eerste dienaar van de raad. Behalve dat hij secretaris van burgemeester en wethouders is, is hij ook de secretaris van de raad. Hij is dus van mening dat de secretaris bij deze soort van zaken betrokken moet zijn. De kwestie is momenteel bepaald onvoldoende uitgewerkt om zoals in Amsterdam is gebeurd - voldoende aanleiding te laten bestaan het hier ook zo te doen. Spreker zal graag de popularisering van de ruimtelijke ordening willen bevorderen. De wettelijke bepalingen waaruit volgt wat men in de toekomst ruimtelijk en stedebouw kundig van plan is, zouden de mensen aan kunnen spreken en hier kan worden bezien of de inspraak is te realiseren. Van de Haagse Beemden behoeft niet veel meer te worden gezegd, de heer Kroon heeft daar al op gewezen. Spreker hoopt nu maar dat na de ter-visielegging van het plan door de gemeenteraad van Prinsenbeek de raad binnen de daarvoor gestelde termijn ermee in zal stemmen. De heer von Schmid wil spreker nog zeggen dat hij vanmiddag heeft geprobeerd en naar hij meent er ook in is geslaagd, de raad een motivering te geven van het stand punt van burgemeester en wethouders. De gegeven motivering is juist en op de vraag van de heer von Schmid om het standpunt van het college te herzien kan niet worden ingegaan. Het kan ook wel eens wijs zijn in een bepaald stadium te zwijgen. Het is van betekenis dat men niet heet van de naald over deze zaken gaat spreken. Dat is mede een punt van overweging geweest, er is geen enkel geheim in deze zaak, zeker niet tegenover de raad. Dat is dus bepaald de reden geweest dat de zaak nu niet onmiddellijk aan de orde is gesteld. Wethouder VAN BOXTEL wil heel kort ingaan op de wetenschappelijke benadering door de heer Kroon, waarin zoveel leuke woordspelingen waren verwerkt. Met de heer Kroon is hij het eens dat het vraagstuk van de fluoridering niet emotioneel, doch wetenschappelijk moet worden benaderd. Naar spreker's mening heeft de heer Kroon zich echter een beetje vastgepraat. Spreker pleit voor de hoogst mogelijke concentratie van wetenschappelijke disciplines als uitgangspunt. Dat is niet één man, die met alle respect gerust Sorgdrage mag heten, maar een gezelschap bestaande uit pharmacologen, biologen, artsen en noem maar op, en dat bovendien een gewaarmerkte wetenschappe lijke visie geeft aan internationaal gekende organisaties, zoals de W.A.O., Nat. Inst. Gezondheidsraad, de KNP, KNG en KNT. Hij voelt zich daarin in wetenschappelijke benadering in veiliger gezelschap, dan wanneer hij zich zou bevinden in gezelschap van kretelogie - die niet helemaal van grond ontbloot hoeft te zijn - maar die niettemin in termen spreekt dat het brengen van fluor alleen maar op kan komen in het brein van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 842