28 NOVEMBER 1968 819 stand moet komen tussen het Kasteelplein en de Boschstraat. Spreker moet eerlijk zeg gen dat een oplossing nog niet in zicht is. Ook is niet te voorspellen wat de gevolgen van de aansluiting zijn met betrekking tot de verkeerssituatie kruispunt Boschstraat- Catharinastraat. Men kan zich wel voorstellen dat het verkeer, wanneer het ergens steeds een belangrijke belemmering vindt, zich vanzelf langs een andere weg naar het doel spoedt waar het moet zijn. In ieder geval zal het verkeershoefijzer vanaf de Boschstraat tot aan de Vismarktstraat een brede weg moeten worden waaraan hopelijk goede parkeergelegenheden kunnen worden aangelegd op korte loopafstand van de binnenstad. De VOORZITTER zegt toe dat het college morgenmiddag na beraad op het facet civic-centre nader zal terugkomen. Wethouder VAN BIJNEN constateert dat de fractieleiders van Loon en Kroon zijn snoepwinkeltje naar het hoofdstuk verwijzen. Daarbij wil spreker wel vertellen dat dit snoepwinkeltje niet van het college is, maar uitsluitend van wethouder van Bijnen. Het was voor hem niet een argument voor de tariefsverhoging, alleen maar een ver klaring. De heer van Loon heeft gezegd dat men met de exploitatie niet uitkomt en dat het nu duidelijk zichtbaar is geworden. Spreker wil hier een vraagteken bij zetten, want de heer van Loon vroeg hierbij of er dan geen lasten waren verschoven. Uiter aard is het zo dat bij de instelling van de sportdienst mensen van het gemeentehuis zijn verdwenen. Er zijn op de secretarie nu nog mensen die activiteiten plegen ten aanzien van de sport. De salariskosten en bureaukosten daarvan zijn in de overheadkosten be grepen. De heer van Loon zei, dat als er is verschoven er gaten moeten zijn gevallen. Als er bijkomt en afgaat dan is het moeilijk te constateren waar nu eigenlijk de gaten zijn blijven zitten of waar zij zijn opgevuld door andere activiteiten van personeel dat er in de algemene dienst is bijgekomen. De heer van Loon heeft tevens gesteld dat als de bezetting van het gebouw toeneemt, tegenover de noodzakelijke meerdere personeelslasten er ook meer inkomsten uit voort vloeien. Men moet echter goed begrijpen dat er bij de tariefstelling in 1966 van schat tingen en ramingen is uitgegaan. De uitkomsten van deze ramingen leidden ertoe dat een tarief kon worden gesteld dat ongeveer gelijk was aan andere die gelden voor ge lijksoortige sportcentra. In 1967 is gebleken dat voor de goede voorzieningen en de keurige en bijna volmaakte installaties van het sportcentrum meer kosten moesten worden gemaakt dan aanvankelijk is gedacht. Dit alles heeft ertoe geleid dat het col lege aan deze tariefsverhoging moest denken. De kapitaallasten komen voor rekening van de algemene dienst, de exploitatielasten zouden uit de tarieven hebben moeten komen. Dit laatste was met de bestaande tarieven niet mogelijk. Een trendmatige ver hoging was onvoldoende, want ook nu nog zijn er kosten die niet zichtbaar zijn. Het is mogelijk uit de toto-opbrengsten van de N.S.F. bijdragen te verkrijgen wanneer sportaccommodaties worden gerealiseerd. Men krijgt ze echter pas na het gereedkomen der voorzieningen. Wanneer het object evenwel besteksklaar is kan men beginnen te proberen deze bijdragen te krijgen. Spreker kan de raad verzekeren dat het college niets zal nalaten om iets te krijgen. Het college blijft ten aanzien van het overdekt zwembad bij het ingenomen standpunt. Het is evenwel geen onmogelijke taak te onderzoeken wat het verschil in kosten is tus sen een 25m-bad en een 50m-bad. Bij voorbaat wil hij hier wel bij zeggen, dat dit geen vertraging in de voorgenomen bouw mag betekenen. De heer v. d. Zwan veronderstelt dat de zwembaden het Ei en Wolfslaar in één boek houding zijn ondergebracht. Dit is niet helemaal juist, ze vallen beide wel onder de sportdienst. Spreker heeft er alleen maar van gezegd dat de uitkomsten van het Ei voorlopig negatief zullen zijn en dat die aan het egalisatiefonds in rekening zullen worden gebracht. De heer VAN DER ZWAN merkt op dat dit een nieuw gezichtspunt is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 845