29 NOVEMBER 1968 (middag)
Tegenwoordig: MEVR. TH. M. M. DE BONTE-DE MUNNIK, MEVR. W. JAGER
MIDDELBEEK, MEVR. S. C. M. KRENS-WAGTMANS, MEVR. M. W. B. A.
VAN MIERLO-MUTSAERS, MEVR. O. M. C. STOCKMANN-VAN DER KAL
LEN en de heren: L. A. M. VAN BANNING, MR. G. W. A. BARIJ, J. E. F.
BAYENS, W. C. A. M. VAN BOXTEL, H. BROEDERS, J. L. G. BROOIMANS,
J. M. VAN BIJNEN, P. J. VAN CAULIL, J. P. A. VAN DUN, C. A. VAN
DUIJL, J. W. A. VAN GASTEL, MR. R. A. H. M. GIELEN, J. P. M. GOOS,
A. M. DE GIJSEL, A. P. JACOBS, A. B. KRAMER, A. KROON, A. W. VAN
LOON, A. M. H. W. VAN DE MEERENDONK, J. H .M. QUADEKKER, JHR.
DRS. F. A. VON SCHMID, A. SPANJER, J. F. V. VERMEULEN, DRS. Y. P. W.
VAN DER WERFF, F. VAN WERKHOOVEN, F. C. M. WIERCKX, W. VAN
DER ZWAN.
Afwezig: de heren H. BIEMANS, J. C. A. JANSEN, F. J. MELZER, A. H. W. M.
DE RAAFF en J. WOESTENBERG.
Voorzitter: de heer IR. W. J. L. J. MERKX
Secretaris: de heer DR. J. P. A. VAN DEN DAM.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst
is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de
gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van: de heer F. J. Melzer.
Hierna wordt overgegaan tot verdere behandeling van de gemeentebegroting voor
het dienstjaar 1969.
De VOORZITTER zegt er bij de aanvang van deze vergadering prijs op te stellen
iets te zeggen over zijn opvatting over de toepassing van het reglement van orde,
omdat hij gisteren heeft bemerkt, dat er een zeker gevoel van onbehagen bestaat
met betrekking tot die toepassing. Hij wenst het reglement van orde, zoals dat door
de raad zelf is vastgesteld, integraal te handhaven. Men moet niet vragen of men
binnen of buiten de orde is. De raad heeft zichzelf opgelegd om binnen de orde te
zijn en te blijven. Liever zou hij het reglement van orde niet hebben meegebracht en
het gaat hem eigenlijk ook niet om dat reglement van orde. Het gaat hem in de
eerste plaats om een goede behandeling van de begroting. In een goede behandeling
van de begroting zitten naar zijn mening duidelijk twee elementen. In de eerste
plaats is dat het element van voorbereiding en dat is door de raad voortreffelijk ge
daan. Het tweede element is, dat het college van Jburgemeester en wethouders in
staat moet zijn het goede antwoord te geven en niet alleen schriftelijk, maar ook
mondeling. Dit laatste kan alleen als de leden zich houden aan de schriftelijk ge-