839
29 NOVEMBER 1968
wekkend geluid heeft laten horen, n.l. in deze zin, dat zij toch wel waardering heeft
voor de zaken, die in de sportwereld gedaan worden, terwijl ook de heer Brooimans
te kennen heeft gegeven, dat hij zeer tevreden is over de sportdienst. Spreker kan nu
niet op alle verlangens, die door de heer Brooimans geuit zijn, ingaan. Die verlangens
zullen wel in de notulen genoteerd worden. In de krant zou hebben gestaan, zegt
spreker, dat B.K.C. het sportcentrum gaat verlaten, omdat de tarieven zo hoog wor
den. Hij vestigt er de aandacht op dat B.K.C. helemaal niet in het sportcentrum zit,
maar wel een Dordtse korfbalcompetitie, die daar door B.K.C. in is gehaald, omdat er
in Dordrecht geen sportcentrum was. Nu is er wel een sportcentrum in Dordrecht
en omdat de tarieven in Breda nu hoger liggen gaat die competitie terug naar
Dordrecht, maar dat zouden ze ook gedaan hebben als de tarieven in Dordrecht en
in Breda gelijk hadden gelegen. Momenteel is er geen enkele vereniging, die officieel
aan burgemeester en wethouders te kennen heeft gegeven, dat zij het sportcentrum
gaat verlaten.
Mevrouw Jager brengt het clubgebouw van 400.000,— in het geding en vraagt
zich af of dat nu wel juist is, als men het vergelijkt met de tarieven van het sport
centrum. Spreker gelooft, dat deze vergelijking niet juist is. Ten opzichte van het
clubgebouw geldt ook het standpunt van het college, dat er voor betaald moet
worden datgene wat maar enigszins haalbaar is en dat zal aan de gebruikende clubs
duidelijk worden gemaakt. De wijze, waarop het clubgebouw verhuurd zal worden, zal
nog in de raad aan de orde komen. Dit kan natuurlijk nooit betekenen, dat er nu
van gemeentewege niets meer zal worden gebouwd. De raad zal telkens weer met
nieuwe objecten geconfronteerd worden en die hebben hier geen enkele relatie
mee.
Verder heeft mevrouw Jager nog gezegd, dat de zwemkaarten nogal duur zijn, als
er door meerdere leden van een gezin gezwommen wordt. Spreker meent, dat dit
ook weer maar uitzonderingen zijn. Hij belooft daar intern eens over te praten, al
hoewel het hem moeilijk lijkt daar een aparte regeling voor te maken.
Aan het adres van de heer van der Zwan zegt spreker, dat hij in zijn antwoord op
de algemene beschouwingen al gezegd heeft dat die 26.000,die de tariefverho
ging meebrengt, van de kapitaallasten afgaan, en dat die 75.000,nodig waren
om het gat in de begroting te vullen. Hij wil er nu nog eens op wijzen, dat dit een
gat in de totale begroting was. De sportdienst is een dienst, die altijd tekorten op
levert en het is dus niet meer dan redelijk dat die 75.000,die er te kort wa
ren, bij de algemene dienst worden ondergebracht. Dat die 26.000,maar een
opheffing was van het tekort van de sportdienst heeft verder met de tarifering niets
te maken om de doodeenvoudige reden, dat verwacht mag worden dat Wolfslaar die
75.000,wel meer zal opbrengen, dan vorig jaar geraamd was. De tarieven zijn
in 1965 vastgesteld op een tijdstip, dat men geen enkele ervaring had, behalve dan de
ervaringen van elders. Uit beleidsoverwegingen n.l. om het bad Wolfslaar zo aan
trekkelijk mogelijk te maken zijn de jaarlijkse trendmatige verhogingen achterwege
gelaten en nu moet er een inhaalmanoeuvre plaatsvinden. Het college meent, dat dit
niet zo'n onhaalbare zaak is, omdat er veel verbeteringen, o.a. verwarming van het
recreatiebad, zijn aangebracht. Over het verhaal in dagblad „De Stem" zegt spreker,
dat hij niets anders heeft gezegd, dan dat het best zou kunnen zijn, dat de moeders
hun kinderen meer geld hebben meegegeven, opdat ze dan naast de entreeprijs ook
nog snoepgoed zouden kunnen kopen. Hij komt er nogmaals op terug, dat er in
Wolfslaar en ook in het sportcentrum ontzaglijk veel gesnoept wordt, zodanig, dat hij
er zich dikwijls over verwonderd heeft, dat de kinderen zoveel geld hebben om aan
snoep te besteden. Uit dit oogpunt bezien is de verhoging van de tarieven best haal
baar, alhoewel dat snoepen uiteraard geen motivering voor de verhoging van de ta
rieven is.
De heer Brooimans heeft een nieuwe vraag gesteld, n.l. deze of het mogelijk is de
sportterreinen in de zomer meer te laten gebruiken door de clubs en bijv. op een
complex daarvoor een veld vrij te houden. Deze gedachte zal hij doorgeven aan de