29 NOVEMBER 1968 844 komt in de tarieven. Die voor het Ei zijn minder dan die voor Wolfslaar, zodat bij een procentuele verhoging die tarieven nog verder uit elkaar zullen groeien. Tot slot zegt spreker, dat het college meent met een tariefverhoging van 25% voor het sportcentrum te kunnen volstaan en dat het verder van mening blijft, dat de tarieven voor Wolfslaar en het Ei moeten stijgen zoals dat is voorgesteld. De VOORZITTER zegt, dat hem inmiddels een 2e voorstel heeft bereikt van de vol gende inhoud: Voorgesteld wordt de door het college voorgestelde tariefverhoging voor het recreatiebad Wolfslaar als vermeld in bijlage C 3 van de nota van aan bieding niet te aanvaarden en het daardoor ontstane tekort op de begroting 1969 te bestrijden uit de post onvoorzien. Het voorstel is door 10 leden ondertekend, waarvan de heer van der Zwan de eerste is. Van de kant van het college is er behoefte om op de financiële aspecten van dit voorstel nader in te gaan. Wethouder BROEDERS zegt nu niet in detail te willen gaan praten over de post on voorzien. Wel wil hij even terugkomen op de gisteren in het algemeen gehouden beschouwingen. Men heeft overwogen, dat naast de uitgaven ook de inkomsten aan bod moeten komen. De heer van der Zwan heeft daar met zijn financiële berekening ook blijk van gegeven en men kan dat ook lezen in de nota van aanbieding. Ten aanzien van de sportaccommodatie zegt spreker dat, als men wil stellen dat men de sport zo goed mogelijk tot ontwikkeling wil laten komen, men ook zal moeten kijken naar de inkomstenkant. Door aanpassing van de tarieven zou men de mogelijkheid kunnen krijgen om in het totaal van de sport de nodige voorzieningen te realiseren. Heel het beeld van de begroting vertoont momenteel een paar aspecten waar spre ker nog eens de aandacht op wil vestigen. Het merkwaardige is, dat deze in de door de fractievoorziters gehouden algemene beschouwingen duidelijk naar voren zijn gekomen. Al moet de begroting op een sobere basis bekeken worden is het college, buiten en kele eigen prognoses, van mening dat de reserve ook overeenkomstig het standpunt van de raad, niet gebruikt moet worden. Door het beschikken over 1/30 van de saldireserve en de raming van de personeels kosten op halfjaarbasis hebben we de rek uit de begroting gehaald. Met betrekking tot de post onvoorzien merkt hij op, dat deze op hetzelfde niveau is blijven staan als van jaren tevoren. Een post onvoorzien zoals wij die kennen op een begroting van rond 70.000.000,is natuurlijk bijzonder laag. Er staat wel een meevaller in de post onvoorzien, zegt spreker, maar die is geen 75.000,groot, zoals dat zal blijken uit de 2e wijziging, waarin dit gecorrigeerd wordt. We kunnen dan ook zien, dat die post geen 45.000,maar 43.000,is. Als men nu de gedane voorstellen bekijkt en men vergeet daarbij niet, dat het college zijn voorstel met betrekking tot het sportcentrum ook al met 25% verlaagd heeft, hetgeen ook al 20.000,kost, dan betekent dat, dat met de door de raad voor gestelde tarieven voor Wolfslaar nog eens over 49.000,moet worden beschikt. In totaal betekent het een stijging van de uitgaven met 69.000,Dit bedrag kan redelijkerwijs niet gehaald worden uit de post onvoorzien. Eigenlijk, zegt spreker, wordt er het gehele jaar door begroot. Er gaat geen raadsvergadering voorbij of er komen daarin begrotingswijzigingen aan de orde. Het kan nu gebeuren, dat er in het begin van het jaar bepaalde maatregelen noodgedwongen moeten worden uitge voerd en de ruimte om die maatregelen te kunnen nemen moet uit de post on voorzien komen. Ten aanzien van het oplopen van de bezoekers van Wolfslaar en daardoor de sterke inkomstenstijging merkt spreker op, dat daarmede in de raming van inkomsten en uitgaven heel duidelijk rekening is gehouden. Spreker meent de raad hierop te moeten wijzen voordat men over de meevallers gaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 870