855 29 NOVEMBER 1968 vol. De wethouder heeft al gezegd, dat hij contacten heeft gelegd voor de bouw van [,en parkeergarages, maar ondergrondse garages hebben alleen maar hun nut als ze zo jes] gunstig gelegen zijn als die onder de Haven. een Een ondergrondse parkeergarage kan ook onder een gebouw worden aangebracht, 1 wer doch die zal dan meestal ten nutte komen aan de gebruikers van dat gebouw. Daar- nen om pleit spreker voor de bouw van een torengarage. Op een kleine ruimte kan dan gpri veel geborgen worden, maar bovendien houdt men dan een gesloten bebouwings- V0Q front en dat vindt hij nog veel belangrijker, omdat gaten in de binnenstad zeker ken vermeden moeten worden. had Wethouder VAN BOXTEL vindt, dat de heer Quadekker in het begin van zijn be- heel toog alle grond onder zijn voeten vandaan gehaald heeft. Hij heeft n.l. gezegd: „Als c]e het college eens geweten zou hebben wat voor manipulaties enz. enz.". Ditzelfde ^ee geldt eigenlijk ook voor de heer Spanjer, hoewel die een logischer opbouw van zijn betoog heeft betracht. Overigens komt ook hij door een openstaande deur binnen, 2;j want het college zal altijd elk subsidieverzoek op zijn merites bekijken. De vraag- m;s, stelling van de heer Quadekker gaat spreker echt wel een beetje te ver, want die heb! zegt: „Als U dat allemaal geweten zou hebben, dan kom ik met mijn vraag: vindt woc U het niet juister een bedrag te voterenj^e(- De De heer QUADEKKER zegt bij interruptie: „dat gerelateerd is aan de kosten, ge- -per maakt voor het onderbrengen van de zwerfdieren". Jat niet Wethouder VAN BOXTEL vervolgt, dat hij drie jaar geleden eens twee vertegen- j)aa woordigers van die vereniging heeft ontvangen. Toen was nog niet duidelijk wat de sane financiële gevolgen voor het asiel zouden zijn bij de invoerding van het honden- en vool kattenbesluit. Er werd toen afgesproken, dat het gemeentebestuur bereid was over s]uj( een subsidieverzoek met de vereniging verder te praten, zodra een begroting en een exploitatieoverzicht zouden zijn overgelegd. Als men nu in drie jaar niets van de joeI vereniging hoort vraagt spreker zich af, of hij met deze begroting en de daarop mon aangebrachte amendementen in de hand op de Grote Markt moet gaan staan om te hij vragen of iemand nog geld nodig heeft. Hij vindt dat een onverteerbare zaak. Hij s[ag gelooft, dat het juist is dat het gemeentebestuur uitgaat van het standpunt, dat die- van gene, die een openbare taak moet uitvoeren en daarvoor een beroep meent te moeten ovel doen op de openbare gelden zich minstens moet melden. zegg deze Wethouder VERMEULEN zegt te menen, dat zijn standpunt en dat van de heer van heef Werkhooven met betrekking tot de taak van de verkeerscommissie in de loop der jat jaren meer naar elkaar toe gegroeid zijn. Hij vindt dat prettig, omdat daaruit blijkt, maa; dat men bereid is naar elkaar te luisteren. De heer van Werkhooven en het college pern blijven echter van mening verschillen over de samenstelling van de commissie. je Spreker vindt de bewijsvoering voor de stelling, dat Breda toe zou zijn aan een een raadscommissie voor het verkeer een beetje pover. Als de heer van Werkhooven dat van wil adstrueren met erop te wijzen, dat grote steden een raadscommissie hebben en mak, kleine steden en dorpen niet, dan is dat voor spreker weinig overtuigend. Wat voor y00 hem wel overtuigend zou kunnen zijn is, dat het hebben van een raadscommissie Spre] voor het verkeer van betekenis zou kunnen zijn voor de goede gang van zaken met er v. betrekking tot het verkeer. Als spreker Breda vergelijkt met andere steden, dan wil waaJ hij dat niet doen op grond van het hebben van een raadscommissie voor het verkeer, Jijg maar op grond van de concrete verkeerssituatie zoals die in Breda is en in de aan^ betrokken plaats. Dan blijft hij van mening, dat de verkeerssituatie in Breda in ver- Qvei gelijking tot die in andere steden echt niet is achter gebleven en dat geldt zeker te V( ook voor de nieuwe uitbreidingsplannen die gemaakt zijn. Wat hem evenmin over- er z, tuigd heeft van de noodzaak van het hebben van een raadscommissie voor het ver- gey, keer is hetgeen de heer van Loon gisteren in zijn algemene beschouwingen nog eens rjng

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 881