29 NOVEMBER 1968 856 benadrukt heeft, n.l. dat Breda een van de eerste gemeenten was die een verkeers- deskundige in dienst had, die gesitueerd is bij de afdeling stadsontwikkeling, zodat een raadscommissie voor ruimtelijke ordening en een raadscommissie voor openbare werken de meest aangewezen commissies zijn waar verkeerszaken aan de orde kun nen komen. i*!*'; Spreker is van mening, dat de verkeerscommissie nu nog alle zin van bestaan heeft voor het treffen van verkeersmaatregelen. Hij zou het dan ook op prijs gesteld heb ben als de heer van Werkhooven, en dat heeft hij reeds meer gezegd, de overbodig heid van de verkeerscommissie in de vergadering van die commissie aan de orde had gesteld. Het college heeft veel waardering voor de commissie. Veel waardering heeft spreker voor de mededeling van de heer van Werkhooven, dat de werkgroep de te nemen besluiten zo goed voorbereidt, dat daardoor de functie van de ver keerscommissie min of meer illusoir wordt. Hij gelooft dit echter niet. Hij gelooft, dat de werkgroep, die ambtelijk is samengesteld, er behoefte aan heeft om hetgeen zij voornemens is te toetsen aan de mening van wijze mannen, die in de verkeerscom missie zitting hebben. In deze commissie is de politie vertegenwoordigd en daarin hebben zitting de heren van Werkhooven en Fick en de justitie is er in vertegen woordigd. Dit zijn allemaal mensen die ter zake van het verkeer deskundig zijn. Het is nuttig om de te nemen maatregelen eens aan deze mensen voor te leggen. De verkeerscommissie is vrij om af te wijken van het voorstel van de werkgroep. Ter zake van het parkeerprobleem wil spreker voor één ding waarschuwen n.l. dit, dat men uit het feit, dat de parkeergarage momenteel nog niet helemaal vol staat niet mag concluderen, dat Breda niet met een levensgroot parkeerprobleem zit. Daarbij verkeren we in de gelukkige omstandigheid, dat we in verband met de stads- sanering nog ergens open ruimte hebben, die tijdelijk geschikt gemaakt kan worden voor het parkeren van wagens. Het is nu de tijd om ter zake van het parkeren be sluiten te nemen zulks om te voorkomen, dat we binnen de termijn die de heer van Werkhooven heeft genoemd, volledig in het slob zitten. De raad en ook de nering doenden in de binnenstad kunnen er niet voldoende van doordrongen zijn, dat er momenteel rondom de binnestad reeds een grote parkeernood heerst. Gisteren heeft hij hierover reeds het een en ander gezegd en hij hoopt, dat het college er in zal slagen tot stand te brengen of te doen brengen wat het zich voorstelt. Aan het adres van de heer van de Meerendonk zegt spreker, dat hij gisteren niet gesproken heeft over een ondergrondse parkeergarage, doch over een vertikale opslag, hetgeen wil zeggen een torengarage. Spreker is het eens met de heer van Werkhooven voor wat deze gezegd heeft over het dubbel parkeren in de stad. In de verkeerscommissie heeft hij dit probleem ook al eens ter sprake gebracht en daar was men van mening, dat het hier gaat om een aflopend probleem naarmate de binnenstad verkeersvrij ge maakt zal worden. De huidige situatie is zo, dat er vooraan bij de Ginnekenstraat permanent gedurende de gehele dag de grootste parkeerchaos aan weerskanten van de weg heerst. Spreker vindt het van een wijs beleid getuigen, dat de politie hier een oogje dicht doet en dat men in elk geval oog heeft voor de noodzakelijkheid van de aan- en afvoer van goederen. Als de politie hier moest optreden middels het maken van bonnen had ze de gehele dag wel werk. Voor wat het parkeren van wagens in de nabijheid van het station betreft, gelooft spreker, dat we op dit punt van de burger iets meer zouden mogen verwachten dan er vaak uitkomt. Verder meent hij dat de politie corrigerend optreedt in die gevallen waarin dat nodig is. Overigens is hij bereid in de verkeerscommissie, waarin de po litie vertegenwoordigd is, te praten over die gevallen waarvan concreet kan worden aangetoond dat ze uit de hand lopen. Over de noodverkeerslichteninstallatie blijkt men dus ook in Nijmegen van mening te verschillen. De heer van Werkhooven heeft met een functionaris gesproken, die er zeer voor geporteerd was en uit andere informaties is juist het tegenovergestelde gebleken. De vraag of er noodinstallaties moeten worden geplaatst is, met uitzonde ring van de financiële consequenties daarvan, naar spreker's mening bijzonder ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 882