857 29 NOVEMBER 1968 schikt om daarover in de verkeerscommissie in het bijzijn van deskundigen eens van gedachten te wisselen. Voor het plaatsen van verkeerslichteninstallaties op de kruispunten bij het politie bureau en aan het van Coothplein zijn naar spreker's mening de kredieten goedge keurd, zodat men mag verwachten, dat die installaties er eerstdaags zullen staan. Het verbieden van het linksafslaan voor verkeer vanaf de Gasbrug in de richting van de Tramsingel is een maatregel, die genomen is, vooruitlopend op de recon structie van de verkeerssituatie rondom de Trambrug. Een noodmaatregel derhalve om het kruispunt daardoor iets minder ingewikkeld te maken en om stagnaties in de vlotte afwikkeling van het verkeer, die veroorzaakt worden door het verkeer, dat uit de stad komt en dat op de Gasbrug linksaf wil slaan, te voorkomen. Het is be wust de bedoeling geweest om het verkeer geen gebruik te laten maken van de Gasbrug en de Tramsingel, maar van de Leuvenaarstraat en de Middellaan en daar bij kan het effect inderdaad zijn zoals de heer van Werkhooven gezegd heeft n.l. dat de kruising bij de Lunetbrug een drukker beeld gaat vertonen dan op dit moment het geval is. De verkeerspolitie zal deze ontwikkeling nauwlettend volgen en spreker gelooft, dat het plaatsen van een definitieve verkeerslichteninstallatie ook hier de aangewezen weg is en wel voordat de noordelijke invalsweg is aangesloten op de rijksweg naar Moerdijk. Met de heer van de Meerendonk is spreker het eens, dat wil de binnenstad als voetgangersdomein blijven functioneren er in de naaste omgeving voldoende par keergelegenheid moet zijn. Reeds gisteren heeft hij gezegd, dat de gemeente daar mede doende is en hij kan daar nog wel aan toevoegen, dat er ook aan gedacht wordt om het gratis parkeren in de binnenstad wat verder terug te dringen dan nu het geval is. Dit laaste zal vermoedelijk gebeuren door op plaatsen, die daarvoor in aanmerking komen parkeermeters te plaatsen. De voorzitter zegt blij te zijn met de waarderende woorden, die aan het adres van de politie gesproken zijn. Ook is hij van mening, dat de politie in Breda voor treffelijk werk doet. Ook is hij bijzonder verheugd over de nieuwe commissaris van politie. Het is een man, die spreker bijzonder goed ligt en die zeker zal slagen in de vervulling van zijn functie van commissaris van politie. Hij is er trots op, dat de verhouding met het politiekorps zo bijzonder goed is. Het optreden van de po litie in deze tijd is een aparte zaak en het is zeker zo dat streng optreden even nadelig kan zijn als te soepel optreden. De politie in Breda is in staat en daar kan sprekej bewijzen voor aanvoeren om in deze de juiste middenweg te kiezen. Het stelen in Breda is een bijzonder ernstig verschijnsel, daar heeft de heer Qua- dekker gelijk in, zegt spreker. In de zomerperiode, wanneer er veel huizen onbe woond zijn is dit verschijnsel veel erger dan in de laatste 2 a 3 maanden het geval is geweest. Hij kan zeggen, dat dit verschijnsel bijna wekelijks een punt van ge sprek uitmaakt tussen hem en de commissaris van politie. De commissaris van politie neemt ook maatregelen met speciale mensen, doch daarop wenst spreker thans niet in te gaan. Dieven verplaatsen zich over het algemeen zeer snel, zodat het vaak heel erg moei lijk is om ze te achterhalen, doch er wordt alles aan deze zaak gedaan wat maar enigszins mogelijk is. De heer QUADEKKER meent te moeten wijzen op een klein misverstand, dat mis schien zowel bij de voorzitter als bij de commissaris van politie in diens gedachten is geslopen n.l. dat alleen maar in de zomer de huizen door dieven bezocht worden. De laatste weken zijn vlak bij zijn woning in de buurt nog twee huizen op rigoureuze wijze bezocht en het is ook een feit, dat in die omgeving een woning reeds driemaal bezocht is. Hij meent, dat hier met grote voortvarendheid iets aan gedaan moet worden, niet omdat hij bang is dat ze bij hem zullen komen, want hij is goed ver zekerd, maar omdat hierover een grote ongerustheid bij de bevolking heerst. De wethouder heeft naar aanleiding van spreker's betoog voor de Nederlandse

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 883