859 29 NOVEMBER 1968 uit andere informaties is spreker gebleken, dat de opgesomde gevallen slechts ten dele een aantal daden van agressie weergeven. Aan de voorzitter als hoofd van de plaatselijke politie vraagt hij of er niet wat strenger controle kan worden uitgeoefend ten einde de Havermarkt als goed uitgaanscentrum te kunnen behouden. De heer SPANJER zegt, dat de wethouder te zijnen opzichte wel heel vriendelijk was door te zeggen, dat zijn betoog zo logisch opgesteld was, doch dat hij er meer aan had gehad als hij tot erkenning had kunnen komen, dat het niet juist is om een overheidstaak door particulieren te laten bekostigen, ook niet al hebben die parti culieren neveninkomsten, die daarmee verband houden. De heer VAN DE MEERENDONK zegt zo vrij te zijn rnet de heer van Werk hooven van mening te blijven verschillen, dat die ondergrondse garage een financiële kwestie is. Immers de parkeerplaats van Vriens, waar ook voor betaald moet worden en niet minder dan voor de parkeergarage, staat wel altijd vol. De heer van Werk hooven heeft zelf eigenlijk al gezegd, dat die plaats veel gunstiger is gelegen. Spreker is dan ook van mening, dat het gunstig liggen belangrijk is en niet het fi nancieel gedeelte. Wethouder VAN BOXTEL zegt er kennis van te hebben genomen, dat de heer Qua- dekker zijn antwoord even onlogisch vindt als de door hem gestelde vraag. De heer Quadekker zegt, dat hij toch correct gevraagd heeft. Spreker heeft dat ook niet in in twijfel getrokken, maar hij heeft even correct en even voorzichtig geantwoord, dat het college alleen maar kan constateren dat er, blijkens het feit dat er geen subsidie verzoek wordt gedaan, financieel wordt rondgesprongen. De heer van der Werff is er in bijgevallen, dat het te ver gaat, wanneer het college in dit specifieke geval eigener beweging initiatieven zou ontplooien. Als dit zou gebeuren zijn er nog wel honderd verenigingen, die een zelfde vriendelijk gevaar van de kant van het college zouden mogen verwachten. Het college wenst af te wachten tot er een verzoek van de afdeling Breda van de Vereniging tot bescherming van dieren komt, waarbij onder overlegging van de no dige stukken wordt aangetoond, dat het beroep dat de overheid op haar doet niet vol doende in geld is uitgedrukt. Spreker gelooft, dat de heer Spanjer hem niet goed begrepen heeft. Hij zegt in eerste instantie reeds gesteld te hebben, dat er geen verschil van mening bestaat over de vraag of het hier om een overheidstaak gaat. De vraag of die dienst met 600, of met 600,X beloond moet worden kan vandaag niet beantwoord worden. Daarmee is duidelijk aangetoond, dat de grond voor subsidie aanwezig is, maar dat de hoogte van het subsidie alleen kan worden bepaald aan de hand van stukken, waarover het college graag bereid is te praten met het bestuur. Het bestuur weet dit overigens en als spreker dan na drie jaar nog geen reactie heeft vernomen slaapt hij gerust. Wethouder VERMEULEN zegt het er over eens te zijn met de heer van Werkhooven, dat de parkeersituatie in Breda belangrijk gunstiger is dan in vele andere steden waar het inderdaad hopeloos is. Wij moeten echter zorgen, dat wij de geëigende maatregelen nemen om niet in de situatie te komen, waarin die andere steden nu ver keren. Voor wat de opmerking van de heer van Werkhooven betreffende de parkeer garage betreft kan spreker zeggen dat hij daarin ten dele gelijk heeft. Het is enerzijds een kwestie van nog niet gewend zijn te betalen en anderzijds een kwestie van ligging. De VOORZITTER antwoordt op de vragen, die gesteld zijn over bromfietsen en de Havermarkt, dat de politie daar zeer intensief naar kijkt. De politie is zeer attent op de bromfietsen om te bereiken, dat de schade zo beperkt mogelijk blijft. Voor wat de Havermarkt betreft stelt spreker, dat de Havermarkt geen kerk is, maar dat er toch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 885