29 NOVEMBER 1968 (avond) De VOORZITTER heropent de vergadering te 19.00 uur en stelt hoofdstuk IV aan de orde. Dit hoofdstuk wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De VOORZITTER stelt hoofdstuk V aan de orde, waarbij tevens aan de orde komt een voorstel tot verhoging van de leges voor de afgifte van bouwvergunningen. De heer VAN DE MEERENDONK zegt, dat bij de beantwoording van vraag 175, waar het gaat over de huurontwikkeling, sprake is van een bruto-inkomen van een on geschoolde arbeider van 200,per week. Er wordt betoogd, dat het inkomen van deze ongeschoolde arbeider alleen kostwinner zijnde niet toereikend is voor een huur van rond 160,per maand. Het gezinsinkomen kan, zo wordt er verder gesteld en dat is de zin die hem een beetje onaangenaam getroffen heeft, evenwel door bijver diensten van de echtgenote of verdienende kinderen, worden verhoogd zodat het dan in veel gevallen voldoende is. Gisteren, zegt spreker, is er uitgebreid gesproken over het rapport van de sociografische dienst over de schoolverlaters en over de mogelijk heid om kinderen uit gezinnen met de lagere inkomens er toch toe te brengen meer middelbaar onderwijs of eventueel wetenschappelijk hoger onderwijs te laten volgen. Door het antwoord op deze vraag wordt echter gesuggereerd om de kinderen maar zo gauw mogelijk mee te laten verdienen, omdat die mensen anders geen behoorlijke wo ning kunnen bewonen, althans geen nieuwbouwwoning. Hij vindt, dat dit toch eigen lijk een beetje te ver gaat. Hij is van mening, dat het hoofd van het gezin in alle om standigheden aan zijn loon voldoende moet hebben om daarmee in de eerste levensbe hoeften van zijn gezin en daar behoort toch zeker een behoorlijke woning bij, te kunnen voorzien. Tegen de suggestie in het antwoord wil spreker protesteren. Mevrouw DE BONTE zegt, dat zij een prettig antwoord heeft gekregen op haar vraag over het beschikbaar stellen van woningen aan gehandicapten. Waar het rijk bij woningwetwoningen de volledige verbouwingskosten betaalt en er in andere ge vallen een beroep kan worden gedaan op de premieregeling woonverbetering vindt zij alle redenen aanwezig om nauwgezet na te gaan hoeveel gevallen er in Breda zijn waarvoor een aangepaste woning noodzakelijk of gewenst is. Voor een gehandicapte is wonen in een huis, waarin hij zich zoveel mogelijk zelf kan bewegen een eerste ver eiste. Zij vindt het erg jammer, dat uit de verbouwingskosten meestal een hogere huur resulteert, maar dat mag voor de betrokkene nooit een beletsel zijn. Het moet deze men sen financieel altijd mogelijk gemaakt worden de voor hun zo noodzakelijke huisves ting te betalen. Zij vraagt of het college kan mededelen of het, zonder deze mensen op bijstandsniveau te brengen, mogelijk is om in voorkomende gevallen de boven de draag kracht van belanghebbenden liggende huren te vergoeden. Voor wat de bejaardenhuizen betreft antwoordt het college zegt spreekster, dat het een landelijk probleem is, dat zijn volle aandacht nodig heeft. Bejaardentehuizen vindt zij prachtige instellingen en gezien de lange wachtlijsten bestaat er veel belangstelling voor. Voor veel bejaarden is het een uitermate belangrijk gegeven, dat zij de eindfase van hun leven daar in kunnen doorbrengen. Er zijn echter ook massa's bejaarden, die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 887