862 29 NOVEMBER 1968 daar anders over denken en die zolang ze kunnen zelfstandig willen blijven wonen. Indien dit laatste bevorderd zou worden zouden de wachtlijsten voor de bejaardente huizen bepaald minder groot zijn. Uit het antwoord blijkt, dat ook de stichting be- jaardenwerk dit standpunt inneemt en dat stemt haar toch wel hoopvol. Deze stichting wordt het meest geconfronteerd met de problemen, die er op dit terrein liggen. Zij spreekt de hoop uit, dat de stichting in samenspraak met het college en de besturen van bejaardentehuizen tot een optimale verzorging van de bejaarden zal kunnen komen. Een heel andere groep, waarvoor de huisvestingsproblemen een dagelijks terugkeren de zorg betekenen, is de groep der oudere kamerbewoners en -bewoonsters en die der jonge gezinnen, die bij anderen moeten inwonen meestal met alle narigheid vandien. De meeste jonge gezinnen kunnen immers geen nieuwe woning betalen. Daarnaast bestaat er nog het probleem van de moeilijk plaatsbaren. Het kunnen gezinnen zijn, die om hun mentale instelling niet geschikt zijn in een nette of nieuwe wijk te wonen en die zich daarin ook niet thuisvoelen. Maar er is nog een grote groep met moeilijk plaatsbaren n.l. de laagst betaalde arbeidersgroep. Als de huurprijs van de goede maar toch eenvoudige woningen al 150,per maand bedraagt vraagt spreekster zich met grote zorg af waar het heen moet. Als men deze huren beziet in relatie tot het mini mumloon, dan zijn de verhoudingen ver zoek. Moeten deze mensen in gelatenheid afwachten of er ooit eens een goedkopere woning vrijkomt, terwijl ze moeten aanzien dat er nieuwe aantrekkelijke, eigenlijk voor hen bestemde woningen, uit de grond rijzen? Zij vraagt zich af of hier met plaatselijke maatregelen een einde aan de narigheid ge maakt kan worden. Straks zal men antwoorden, zegt spreekster, dat er goedkopere wo ningen moeten vrijkomen en daar is zij het natuurlijk volkomen mee eens, maar men kan niemand dwingen om te verhuizen. Ook al zou men dat wel kunnen dan nog zal de voorraad goedkopere woningen verhoudingsgewijs steeds kleiner worden. De door het rijk in het leven geroepen doorstromingsregeling heeft niet het gewenste effect gehad. Spreekster denkt aan de Pronto-woningen in het Brabantpark, die destijds ook te duur waren voor de doorsnee-arbeider en die toen verhuurd zijn aan gezinnen, die nu en in veel gevallen ook toen reeds een hogere huur konden betalen. Velen vinden, dat ze best wonen en die vinden het niet aantrekkelijk om te verhuizen naar woningen, die kwalitatief niet beter zijn maar wel 100,a 200,per maand duurder. Moet men dat die mensen kwalijk nemen? Als een ieder zou moeten verhui zen naar een woning, die hij qua zijn inkomen kon betalen zouden velen van de aan wezigen mogelijk ook moeten verhuizen. Van de doorstroming verwacht spreekster dan ook niet veel heil. Zij vraagt zich af of het geen tijd gaat worden om in bepaalde gevallen aan huurtoeslag te gaan denken. Dit is niet zo maar een kreet, want zij reali seert zich heel goed, dat dit massa's geld kan gaan kosten, maar er moeten in deze tijd prioriteiten gesteld worden. De wethouder heeft gisteren in een boeiend betoog duide lijk gemaakt hoe er gewikt en gewogen wordt voordat er geld uitgegeven wordt. In deze richting denkende zouden eerst de medische gevallen, waarvan er enkele honderden zijn en waarvan 1/3 zeer urgent is, aan de beurt moeten komen. Zij vraagt het col lege thans voor deze categorie maatregelen te treffen, die het wonen in een voor hun gezondheid noodzakelijke woning mogelijk maakt. In de groep medisch urgente ge vallen zijn er ongetwijfeld een aantal, die een uitkering ingevolge de Bijstandswet ge nieten. Voor deze mensen is het probleem niet zo groot, omdat de wet de mogelijk heid openlaat om de huur volledig te vergoeden. In Breda wordt boven de noodzake lijke bestaanskosten de huur volledig vergoed, zelfs al is die aan de hoge kant. Nie mand wordt gedwongen zijn huis te verlaten, omdat het te duur is als hij in omstandig heden geraakt is, waardoor hij bijstand nodig heeft. Tot slot vraagt spreekster of deze groep, op grond van het feit dat zij bijstand geniet eindeloos moet wachten op een goedkope woning, of dat zij ook in aanmerking komt voor nieuwbouw in de woningwet sector. Zij vraagt het college haar opmerkingen niet te veel te willen opvatten als kri tiek op het huisvestingsbeleid, want zij weet dat het een vreselijk moeilijke zaak is en zij heeft altijd bewondering gehad voor de mensen, die er mee te maken gehad heb-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 888