29 NOVEMBER 1968 865 land, die een antwoord durft te geven op de vraag hoeveel specifieke bejaardenwonin gen er in Nederland nodig zijn. Daar komt nog bij dat de bouw van verzorgingstehui zen een bijzonder dure oplossing voor dit probleem zou betekenen. Er moet natuur lijk altijd een uitwijkmogelijkheid zijn naar verzorgingstehuizen voor degenen, die zich niet zelfstandig kunnen handhaven of die dreigen in die situatie te geraken. De heer VAN DUIJL zegt, dat de wethouder hem enigszins verkeerd begrepen heeft. Hij bedoelde niet, dat de overheid de mensen kan dwingen om hun woning te ver laten. Gelukkig is dit niet het geval. Wel is het zo, dat daardoor de doorstroming niet bevorderd wordt. Het nadeel van de doorstroming is, dat men jonge gezinnen continu in beweging houdt. Hij kan zich best voorstellen, dat een jong gezin, dat in een be paalde wijk „gesettled" is niet bereid is te verhuizen, juist omwille van de doorstro ming. Wat de bouwprijzen betreft, zegt spreker, dat het een moeilijke zaak is, doch hij kan toch niet aan de indruk ontkomen, dat er in Nederland ten aanzien van die bouwprijzen wel meer gedaan zou kunnen worden dan er gedaan wordt. Ondanks het feit dat men er hand over hand toe overgaat om arbeidsbesparende bouwmethoden toe te passen, blijken de bouwprijzen toch steeds te blijven stijgen. Als men het bedrijfsleven beziet, waar arbeidsbesparende methoden in de vorm van automatise ring worden toegepast, dat kan men constateren, dat die arbeidsbesparing ook een kostenbesparing met zich meebrengt. De arbeidsbesparende bouw leidt niet tot lagere prijzen en daar heeft spreker bezwaar tegen. Mevrouw KRENS zegt mevrouw de Bonte in haar betoog te willen ondersteunen. Zij ziet met enige zorg 1 januari a.s. tegemoet. In het verleden zijn door het college verschillende onderwerpen tot onderwerp van studie gemaakt. Zij vraagt ook dit onder werp volgend jaar eens goed te bestuderen en er bij de opzet van de nieuwe begro ting mogelijk rekening mede te houden. Zij is van mening, dat deze groep toch eigenlijk wel aan de beurt moet komen. De heer VAN DE MEERENDONK zegt meer gesproken te hebben over verdie nende kinderen, terwijl de wethouder het meer gehad heeft over de verdienende echtgenote. Als verklaring hiervoor heeft hij aangegeven, dat wij in Europa een unieke positie innemen en dat hier slechts weinig vrouwen werkende zijn. Dit is zeker het geval, maar er moeten hier ook woningen gebouwd worden voor het Nederlandse gezin en niet voor het buitenlandse. Spreker zou niet graag zien, dat het Nederlandse gezin evolueerde naar het Zweedse, dat hij toevallig van tamelijk nabij kent. De woningen, die in Zweden gebouwd worden zijn over het algemeen drie-ka merwoningen, terwijl de hier gebouwde woningen meestal vier of vijfkamerwoningen zijn. Het is spreker's bedoeling geweest op te komen tegen het feit, dat het hoofd van het gezin niet in staat is voor zijn gezin een huis te huren. Mevrouw DE BONTE zegt geen optimistischer antwoord van de wethouder verwacht te hebben, want zij realiseert zich heus wel hoe de situatie op het ogenblik is en zij verwacht geen wonder. Zij heeft waardering voor alles wat er gebeurt op het gebied van de bejaardenhuisvesting. Zij heeft daarop ook geen kritiek gehad maar zij heeft gezegd, dat zij het prachtige instellingen vindt. Men wordt voortdurend geconfronteerd met oudere echtparen, die in grote huizen wonen en die er graag uit willen, maar die geen hoge huur kunnen betalen en die daarom in grote dure huizen blijven zitten. Spreekster zegt direct aan te nemen, dat het financieel gezien niet mogelijk is voor de groep van de moeilijk plaatsbaren een oplossing te vinden en dat heeft zij zich ook wel gerealiseerd. Het is echter een probleem, waar men voortdurend mee bezig is. Maatschappelijk gezien vindt zij het een groot onrecht, dat de ene mens een villa en de andere nog geen krot kan bewonen. Voor de bestaande A.B.W.-gevallen is het heel gewoon, dat daaraan, behalve een uitkering voor de noodzakelijke bestaanskosten, de huur volledig vergoed wordt. Voor wat de medische gevallen betreft verzoekt zij een deel van de nieuwbouw aan die men-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 891