29 NOVEMBER 1968
869
sprekend, zegt spreker, dat dan bepaalde tradities doorbroken zullen moeten wor
den, maar de besteding van de gelden zal efficiënter zijn. Gedeputeerde staten hebben
onlangs een zeer lezenswaardige circulaire aan de gemeentebesturen gezonden, le
zenswaardig vooral voor wat die samenwerking betreft, die door de wethouder bedoeld
is. Vorig jaar heeft de wethouder ook gezegd vooral niet te willen raken aan de
autonomie van de schoolbesturen. Hij heeft gezegd: „Zou het niet mogelijk zijn, dat
de schoolbesturen niet alleen gaan samenwerken, maar ook tot een zekere fusie zou
den kunnen komen." Spreker is voor samenwerking, maar hij is tegenstander van een
fusering, waarbij onder één bestuur veel scholen zouden vallen. Men kan wel aan
voeren, dat dat ook het geval is in grote steden, waar veel openbare scholen
zijn, maar of dat een gezonde situatie is, is een andere vraag.
Die samenwerking zou mogelijk ook kunnen worden gevonden met de administratie
van de scholen, waarvoor nu 6,is uitgetrokken, een bedrag dat beslist niet te
hoog is, mogelijk zelfs te laag. Als elke handeling, die op het gemeentehuis ten aan
zien van de openbare scholen verricht wordt, betaald zou moeten worden, zou het
bedrag veel hoger liggen. Misschien was er dan een nieuwe kracht nodig om uit te
rekenen, wat zoal ten laste van het openbaar onderwijs zou moeten komen. Het is de
vraag of er wel scholen zijn, die voor 6,hun administratie kunnen laten verrich
ten en spreker gelooft, dat dat niet het geval is.
Het tekort moet dan weer van de vergoeding ex artikel 101 worden afgenomen.
Het bedrag van .112,84 is beslist niet te hoog, maar men kan er voor het jaar 1969
mee tevreden zijn. Alle mensen van het onderwijs, zegt spreker, zullen gaarne onder
schrijven, dat het college artikel 72 niet met strenge hand hanteert. Voor vier maan
den van 1968 heeft spreker het nagegaan en in die vier maanden werd ex artikel
72 een bedrag ter beschikking gesteld van 20.000,
Dat de wethouder van onderwijs veel belangstelling voor het onderwijs heeft bewijst
het voorstel van enige maanden geleden, waarbij 16.000,gevraagd werd voor
deelname aan de schooltoets.
In zijn algemene beschouwingen heeft de heer van der Zwan gewezen op de aan
passing van gezin en basisonderwijs. Spreker is het daarmee volkomen eens. Het
constateren van dit manco is eenvoudig, maar de correctie is moeilijk. Toch zal die
er moeten komen willen we van een effectief aangepast, verantwoord onderwijs
kunnen spreken. De minister van onderwijs heeft bij de behandeling van de begroting
gezegd: „Vooral het basisonderwijs is in veel opzichten aan herziening toe." Nu doet
zich de moeilijkheid voor, dat er op het moment nog maar weinig materiaal beschik
baar is op grond waarvan verantwoord beslissingen genomen kunnen worden over
een wettelijke herstructurering van het basisonderwijs. Spreker vraagt zich af of we
nu moeten wachten tot de wettelijke voorschriften komen. De moeilijkheden van de
aanpassing liggen vooral bij de vakken rekenen en taal op instructief terrein. Spre
ker wil niet af van het systeem van de klasseleerkracht bij het basisonderwijs. Als
suggestie, die op het eerste gezicht zeer vreemd lijkt, brengt hij naar voren het voor
stel om een vakleerkracht aan te stellen voor de vakken taal en rekenen, vooral
juist voor die leerlingen, waarvoor de aanpassing met grote moeilijkheden gepaard
gaat.
Spreker wil het bedrag ex artikel 101 nog eens van een andere zijde belichten n.l.
die van de cultuur. In de cultuurnota zegt het college, dat het de hoogste prioriteit
wil geven aan de vorming van de jeugd voor de bepaling van de rangorde der te
ontplooien activiteiten. De vorming van de jeugd zal het karakter moeten hebben
van de algemene kennismaking met de cultuuruitingen in ruime zin. Ook de school
heeft een grote taak bij de cultuuroverdracht. In een pas verschenen boekje „Kind,
school en samenleving" wordt hieraan grote aandacht besteed. Op een cultuurdag in
Bouvigne zei iemand: „Op de kleuterschool wordt met cultuur begonnen, maar dat
wordt stopgezet bij het basisonderwijs."
Dit laatste laat spreker graag voor rekening van de zegsman. Hij bedoelde waar
schijnlijk de creativiteit bij handenarbeid. Elk vak, welk dan ook, moet bijdragen tot