870 29 NOVEMBER 1968 versterking van de cultuurgedachte. De handenarbeid bij het basisonderwijs geeft al prettige resultaten te zien. Toch wil spreker ook hiervoor een suggestie doen. Even als er een vakleerkracht is voor nuttige handwerken en lichamelijke opvoeding zou het misschien te onderzoeken zijn of een vakleerkracht voor handenarbeid een nog grotere intensivering van de creativiteit van de schoolgaande jeugd zou geven. Het ingroeien in de cultuur van de hedendaagse en toekomstige samenleving stelt aan de opvoeding nieuwe problemen, zoals het aan de jeugdigen leren op een zinvolle wijze hun vrije tijd te besteden en het verwerven van een juiste instelling ten opzichte van arbeid en beroep. Als aan het vak handenarbeid de betekenis wordt gegeven, zoals door spreker bedoeld, dan zal voor deze tak van onderwijs een fors deel van het toegestane bedrag per leerling moeten worden uitgetrokken. Tot slot vraagt spreker nog of de B.T.W. geen invloed zal hebben op de te besteden gelden. Mevrouw DE BONTE zegt, dat zij heel blij is met de stijging van het bedrag per leerling tot 112,84. Deels zal hiermede ook de stijging van de kosten van het onderwijs moeten worden opgevangen. Niettemin is het bedrag voor haar fractie aanvaardbaar. Aan de vaststelling van dit bedrag zijn nauwkeurige berekeningen voorafgegaan. Voor de ene school zal dit bedrag verhoudingsgewijs uiteraard meer betekenen dan voor de andere. Een kleine school, die ook met verwarmingskosten zit en die ook schoonmaakkosten heeft en dergelijke en die daarvoor waarschijnlijk hetzelfde bedrag zal uitgeven als de grote school, zal aan 112,84 minder hebben als een school met drie a vierhonderd leerlingen. Spreekster heeft grote waardering voor de snelle wijze waarop de wethouder van onderwijs zich in deze moeilijke materie heeft ingewerkt en voor de wijze waarop hij van de problemen studie heeft gemaakt. Zij en ook haar fractie hebben ondervon den, dat hier in Breda op het moment een beleid gevoerd wordt zodanig dat alle takken van het onderwijs en alle richtingen behoorlijk tot hun recht komen en be hoorlijk aan hun trekken komen. Zij en haar fractie hebben veel vertrouwen in de wethouder van onderwijs. Spreekster wil nog even ingaan op een onderdeeltje in het betoog van de heer Bayens n.l. de overgang van het kleuteronderwijs naar het basisonderwijs. Zij is ook van mening, dat die overgang voor het kind enorm groot is en dat in veel gevallen altijd eventjes een nare tijd aanbreekt voor het kind. Het is op het ogenblik zo, dat zowel op de kweekschool als op de kleuterkweek school het onderwijs erop gericht is, dat het kind zoveel mogelijk klaar gemaakt wordt voor de eerste klas van het basisonderwijs. Er wordt gewerkt met een soort overgangsprogrammaatje waarin de kinderen echt nog wel uurtjes ontspannen kunnen spelen. Zij kent veel scholen waar dit zo gebeurt en daarom is zij van mening, dat we op de goede weg zijn. Een heel moeilijke materie vindt spreekster de randdiensten bij het basisonderwijs, waarover in het verleden al vaker gesproken is en waar al uitgebreide studies aan gewijd zijn. Zij heeft vertrouwen, dat hier verder aan gewerkt wordt, zodat zij er bij de volgende begrotingsbehandeling misschien iets meer over kan vernemen. E)e heer VAN DER WERFF zegt bij de algemene beschouwingen al over het stand punt van zijn fractie te hebben gesproken met betrekking tot het bedrag per leerling. De waardering die er zojuist voor uitgesproken is wil hij namens zijn fractie gaarne onderschrijven. Naar aanleiding van de suggestie van de heer Bayens ten aanzien van een vak leerkracht voor taal en rekenen wil spreker een vraag stellen. Hij gaat daarmede waarschijnlijk het „gentlemen's agreement", zoals we dat plegen te noemen, over schrijden. Bovendien zit hij toch met de 1044 uren, waarin naar zijn mening een vast pakket zit. Als hij een vakleerkracht daarboven uit laat gaan werken, dan vreest hij dat van het zo noodzakelijke spelelement, waar ook mevrouw de Bonte over ge sproken heeft niet veel terecht zal komen en dat het eveneens een zware belasting voor de leerkracht gaat worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 896