a 89 31 JANUARI 1968 1936 en onze samenleving is in die tijd drastisch gewijzigd. Hoewel nog verre van volmaakt, heeft het gezicht van onze maatschappij en kele christelijke trekken gekregen. Ik denk dan hierbij aan de"zorg voor de ouden van dagen, de zorg voor de weduwen en wezen en de sociaal zwakken, kortom aan het gehele gebouw van de sociale ver zekering dat na de oorlog werd opgericht. Van deze 32 jaar kon ech ter slechts de helft van die tijd voor deze ontwikkeling zorg dragen, daar in de eerste helft als gevolg van crisis, wereldoorlog en weder opbouw van een ontwikkeling als hier bedoeld nog niet veel sprake was. Vanaf het begin der jaren *50 nam de produktie gestadig toe en deze tendens zal zich ongetwijfeld voortzetten. Op lange termijn, dus tot het jaar 2000, zullen wij echter geconfronteerd worden met grote structurele veranderingen, vergeleken waarbij de achter ons lig gende periode kinderspel is. Specialisten op het gebied van de ont- wikkelingsteadenzen zijn van oordeel, dat het aandeel van de agra rische sector en de industrie in de totale werkgelegenheid tot onge veer de helft zal teruglopen. Voor gemiddeld begaafden zal in de in dustrie nog nauwelijks werk overblijven. De dienstensector zal deze mensen moeten opvangen. Deze voorspellingen zijn wellicht wat o- verdreven, zeer zeker met beirekking tot de industrie, doch dat in beide sectoren met een teruggang moet worden gerekend, is duidelijk. De overheid dient deze problemen te onderkennen en maatregelen te nemen opdat de toename van het produktief vermogen het gehele volk ten goede komt. De inhoud van Uw nota wordt door onze fractie geheel onderschreven. Ongetwijfeld zal de werkelijkheid niet precies beantwoorden aan de door Uw college gemaakte schattingen. Van primair belang achten wij echter het feit dat U middels deze nota blijk heeft gegeven po gingen te doen om de toekomst te doorgronden en Uw beleid daarop te richten. Ruimtelijke ordening of ruimtelijke ontwikkeling zegt iets over ruim te. Na de uitvoerige bespreking van Uw nota over de intergemeente lijke samenwerking op 30 november en het thans weer op gang ge brachte gesprek met de randgemeenten achten wij het niet opportuun hier thans weer op in te gaan. Dat U de kaart, gevoegd bij de tweede nota ruimtelijke ordening als uitgangspunt neemt voor de concentra tie Breda achten wij juist. Wij willen wel beklemtonen dat de beschik bare ruimte van doorslaggevende betekenis voor de gehele ontwik keling zal zijn. Van het college van gedeputeerde staten verwachten wij dat zij Breda, na ontvangst van Uw nota, op korte termijn in staat zal stellen om de taken, opgelegd door de centrale overheid, uit te voeren. Of de door U gebruikte groeipercentages voor de bevolking van Breda en randgemeenten juist zijn, valt moeilijk te beoordelen. Naast de normale groei van de bevolking zal met name de toenemende urba nisatie een belangrijk aspect van de stedelijke groei zijn. Welk ef fect het laatste op de bevolkingsgroei van Breda zal hebben, laat zich vooraf niet bepalen, daar dit aihangt van tal van factoren, waaronder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 89