29 NOVEMBER 1968 875 den, te meer waar hij meent, dat in het volgende begrotingsjaar, als de cultuurdienst gestalte gaat krijgen, er nog wel gelegenheid zal zijn om het gesprek hierover voort te zetten. Spreker heeft bij het stellen van schriftelijke vragen verzocht mede te de len, wat de gedachten van het college zijn rond de coördinatie van culturele activi teiten in Breda bij het gereedkomen van „Het Turfschip". Vorig jaar heeft hij deze vraag ook gesteld en het antwoord was toen niet duidelijk. Hij kon zich dat voorstel len, omdat toen nog niet gezegd kon worden, dat „Het Turfschip" in 1969 zou klaar komen. Hij heeft nu de vraag weer gesteld en daarop een antwoord gekregen, waar van hij moet zeggen, dat het echt niet nodig was om dat in telegramstijl te stellen. Er staat n.l„Bedoelde problematiek is door beide partijen onderkend punt. Co ördinatie is noodzakelijk punt. Daarover zijn contacten geweest op bestuurlijk niveau punt. Deze zullen worden voortgezet punt." Spreker vraagt wat met dit antwoord be doeld wordt en wat de gedachten van het college zijn over deze coördinatie. Bij de behandeling van de cultuurnota is door de wethouder centraal gesteld een in gestelde werkgroep, die zich bezig houdt met de culturele accommodaties in Breda. Spreker vraagt of het door deze werkgroep uit te brengen rapport al gereed is, of het ter discussie is gesteld en of er conclusies uit getrokken zijn. Als deze vragen bevestigend beantwoord worden vraagt hij of het rapport op zijn minst ter discussie gesteld wordt of aangeboden wordt aan de leden van de afdeling voor culturele za ken. Tot slot zegt spreker te hebben willen spreken over een goedkoper tarief voor de stroomvoorziening voor de beroepskunstenaars, die voor de uitoefening van hun beroep aangewezen zijn op stroomverbruikende apparatuur, maar dat hij dat niet doet, omdat hij dan buiten de orde is. De heer VAN DER WERFF zegt, dat het stimuleren van het cultureel beleven bij jeugdigen speciaal bij de cultuurnota op pagina 10 nog eens uitdrukkelijk gesteld is en ook in het antwoord op vraag 103 wordt daar duidelijk op gedoeld. Hij meent reeds bij de algemene beschouwingen op de noodzaak van dat cultureel beleven te hebben gewezen en in dat geval wil hij erop wijzen, dat buiten het gereorganiseerde subsidiëntenoverleg, doch wel aangewezen op dezelfde subsidiënten, Proloog bestaat, dat indertijd door het college in de raad geintroduceerd is, specifiek voor de jeugd in Breda. Hij gelooft niet, dat het gezelschap in Breda grote opgang gemaakt heeft, hoewel een paar jaar geleden nog in een plaatselijk ochtendblad gesteld werd, dat we toch lief moesten zijn voor Proloog. Hoe gaat dat nu worden, vraagt spreker zich af, bij een verdere prikkeling van de behoefte van de jeugd, zoals die ook én in de cultuurnota én sub 103 in het vraag- en antwoordspel genoemd wordt. Dat gezel schap heeft zich inmiddels een redelijke tot goede naam verworven en treedt eniger mate op in Tilburg en zelfs buiten onze provincie. Misschien zelfs wordt er met meer waardering over Proloog gesproken dan zeker vroeger over Ensemble en zeker vanuit spreker's fractie. Spelers en verdere betrokkenen werken beslist hard en enthou siast, maar financieel zitten ze totaal aan de grond. Spreker heeft hierover geen spe cifieke vraag gesteld, omdat dit vorige maand nog niet in die mate bekend was, maar het college heeft een brief ontvangen, gedateerd 30 oktober, waarin vermeld wordt, dat de liquiditeitsmoeilijkheden zó groot zijn dat, als er vóór 30 november geen zeker heid zou zijn over naderende aanvullende subsidiëring, het dan geen kwestie meer is van liquiditeitsmoeilijkheden, maar van liquidatie. Die uiterste datum is morgen en daarom meent spreker, dat het college zich hierover reeds beraden zal hebben. Is het college bereid, aldus vraagt spreker, mede in verband met de vooruitzichten op langere termijn, mededelingen daarover aan de raad te doen. De heer KRAMER zegt, dat hoofdstuk VIII, paragraaf 8, over cultuur en recreatie gaat. Recreatie zoekt altijd nog een beetje onwennig naar de juiste plaats in onze be groting en zo is het ook met de jeugd. Het hoofdstuk is nog groter, want het hoofd „ruimtebiedendegelegenheden" vindt men ook onder cultuur en recreatie. Spreker zegt de cultuur ook beperkt te willen behandelen, omdat de cultuurnota dit jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 901