29 NOVEMBER 1968 879 stelling te brengen in de hoop, dat in het komende begrotingsjaar er wat meer ruimte zal zijn voor de aanleg van nieuwe volkstuinen. De VOORZITTER zegt, dat de heer Spanjer ten aanzien van de Unie van Oranjesteden heeft gezegd, dat deze zaken in kleinere leefgemeenschappen anders liggen dan in de grotere stad als Breda. Hij is er nog onlangs in Dillenburg getuige van geweest, dat men er daar in een stad van 12.000 mensen meer van kan maken voor de hele gemeenschap. Tussen het opheffen en het brengen tot grotere activiteit ligt nog heel wat in. Hij gelooft, dat getracht moet worden, langs de daartoe geëigende kanalen, de bevolking erbij te betrekken. Daar moet men niet direct alles van verwachten, maar in principe is hij van mening, dat getracht moet worden dat waar te maken. Spreker zou durven zeggen dat, als men hier in 1970 in Breda zal komen, Breda dan een zware verplichting op zich zal hebben genomen na hetgeen er gebeurd is in Orange en in Dillenburg en Diest. Hij is van mening, dat dit nog al wat geld zal kosten en hij hoopt, dat dit door de raad ook gehonoreerd zal worden, als hier, op een manier Breda waardig, de vier oranjesteden bij elkaar gebracht zullen wor den. Hij gelooft, dat de oranjesteden, als er volgend jaar feest gevierd wordt in het kader van het gereed komen van de Grote Toren, ook welkom zijn. Breda heeft echter niet eerder dan in 1970 de verplichting het hele viertal bij elkaar te brengen. Spre ker durft te zeggen, dat de organisatoren te Breda er iets van zullen weten te maken en dat het feest ook zal slagen. Wethouder GIELEN zegt, dat de heer van Dun heeft medegedeeld, dat hij het ant woord op vraag 95, hetwelk zeer bondig is, niet helemaal begrijpt. Spreker meent, dat het antwoord toch niet ZO' onduidelijk is. Er wordt in erkend, dat er een probleem zou kunnen liggen. Er wordt gezegd, dat coördinatie noodzakelijk is, dat er contacten zijn geweest op bestuurlijk niveau en dat deze worden voortgezet. Directie en com missarissen van het Turfschip en het college van burgemeester en wethouders zijn het er over eens, dat er een goede planning van ruimte en gebeurtenissen zal moeten plaatsvinden. Daar moet natuurlijk een goede coördinatie bijkomen en voor beide in stanties, zo juist genoemd, is dit aanvaardbaar. De werkgroep accommodaties heeft haar werk beëindigd, maar het rapport is nog niet ter discussie gesteld en er zijn ook nog geen conclusies uit getrokken. Het rapport is in behandeling bij burgemeester en wet houders en spreker hoopt, dat het over enige tijd aan de culturele afdeling van de raad ter beschikking zal kunnen worden gesteld. Zonder overleg met het college kan hij daarop echter geen positief antwoord geven. Buiten de orde heeft de heer van Dun een vraag gesteld over de beroepskunstenaars en hij bedoelt dan speciaal de beroepskeramiekers onder de beroepskunstenaars en hij vraagt hoe het zit met de stroomlevering voor deze mensen. Het is bekend, zegt spre ker, dat een bepaalde groep van bedrijven en personen in Breda niet kunnen profi teren van nachtstroom. Deze groep ligt tussen de grootverbruikers en de kleinverbrui kers in. In de in december te houden vergadering zal aan de raad voorgesteld wor den op dit punt voorzieningen te treffen voor de toekomst. De groep van de keramie- kers zal daarbij horen. Hij wenst hierop niet verder vooruit te lopen, want het voor stel zal een dezer dagen aan de leden worden toegezonden. Men moet echter niet ver wachten, dat het besluit direct zal ingaan, omdat er nu eenmaal voorbereidende werk zaamheden, zoals het plaatsen van meters enz., moeten worden getroffen. Aan het adres van de heer van der Werff antwoordt spreker, dat het met Proloog een bijzon dere geschiedenis geweest is. In december 1966 heeft de raad besloten Proloog op een andere wijze te gaan subsidiëren, n.l. per produktie. Er was toen in de raad geen groot enthousiasme ten aanzien van Proloog en men meende dat het pedagogisch centrum en andere voldoende konden voorzien in voorstellingen voor de jongeren. Intussen is wel gebleken, dat Proloog zich bijzonder goed heeft ontwikkeld. Het is alleen maar jammer, dat tegelijkertijd met die goede ontwikkeling van Proloog de financiële zorgen van Proloog bijzonder groot geworden zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 905