880
29 NOVEMBER 1968
Het is een feit, dat Proloog in het afgelopen jaar een achterstand heeft opgelopen
en dat het er voor het jaar 1969 slecht uitziet. Deze zaak is in de vergadering van
provinciale staten ook in behandeling geweest en de gedeputeerde van Steenbergen
heeft ten aanzien van het in stand houden van Proloog bepaalde toezeggingen ge
daan en hij heeft daarbij tegelijkertijd een beroep gedaan op de subsidiënten. Volgens
verkregen inlichtingen uit Eindhoven heeft Proloog voor de kunstzinnige vorming
van de jongeren grote betekenis en het zou dus verantwoord kunnen zijn op het
door deze raad ingenomen standpunt terug te komen, maar zover is het nog niet. Er
bestaat geen gemeenschappelijke regeling voor Proloog, zodat Breda aan niets ge
bonden is. Spreker kan zich echter voorstellen, dat als men meer wil gaan doen aan
de kunstzinnige vorming van de jeugd, men daarbij Proloog zou kunnen inschakelen.
Proloog heeft de bijzondere aandacht, zowel van de provincie als van de subsidiënten
doch over het in deze gevoerd beraad kan spreker thans nog niets mededelen.
De heer Kramer heeft gesteld, dat de voorstellingen van Globe hier in Breda slecht
bezocht worden. Spreker moet dit tot zijn spijt bevestigen. Als de heer Kramer daar
mede zou bedoelen te zeggen, dat het bezoek aan de Schouwburg slecht zou zijn,
dan kan hij die mening niet onderschrijven. De onderzoekingen die vorig jaar en
ook dit jaar hebben plaatsgevonden wijzen uit dat het bezoek aan de schouwburg
is toegenomen. Juist daarom is het zo jammer, dat de voorstellingen van Globe zo
slecht bezocht werden, omdat daardoor de goede bezoekcijfers van de schouwburg in
een verkeerd daglicht komen. Spreker hoopt van harte, dat het voor Globe beter zal
worden. Mogelijk mag deze gang van zaken niet geheel op de rug van Globe
worden geschoven. Misschien had er van gemeentewege wat meer aan publieksbe-
nadering gedaan moeten worden. Aan de cultuurdienst zal een voorlichtingsman
worden verbonden. De voorlichtingsfunctionaris van de gemeente is momenteel zo
danig bezet, dat hij zich daarmede echt niet kan bezighouden. Als de heer Kramer
zegt, dat Globe dit seizoen in Tilburg maar viermaal zal optreden, moet hij zich bepaald
vergissen. In de uitgave van de Tilburgse stadsschouwburg genaamd „een tuiltje
kunst voor de jeugd" staan inderdaad maar vier voorstellingen vermeld, maar dat
zijn voorstellingen, die men bijzonder geschikt acht voor de jeugd. Het is zeker zo,
dat Globe in Tilburg, evenals in Breda, Eindhoven en 's-Hertogenbosch grotere
verplichtingen heeft ten aanzien van het te geven aantal voorstellingen.
De heer Kramer heeft ook nog aangesneden de geruchten over een fusie tussen
Globe en Proloog. Er zijn inderdaad geruchten, maar er is ten deze nog niets
beslist. Een eventuele fusie kan geen rechtstreekse gevolgen hebben voor Breda,
want ten aanzien van Proloog bestaat er geen gemeenschappelijke regeling en als
Globe een fusie zou aangaan met Proloog kan men nooit zonder meer de stijgende
lasten onder de gemeenschappelijke regeling brengen.
De heer Kramer heeft ook nog de museumagenda ter sprake gebracht. Er verschijnt
regelmatig een landelijke museurnagenda zegt spreker, waarvan verschillende ste
den gebruik maken om er hun tentoonstellingen in aan te kondigen. Het is hem op
gevallen, dat van een tiental steden duidelijk is aangegeven, welke tentoonstellingen er
in de eerstkomende maanden zullen worden gehouden en dat Breda daar alleen maar
met de naam en het adres van de Beijerd in voorkomt. Hij kan daarop nu geen antwoord
geven waarom dat het geval is, maar hij zal er naar informeren. Hoewel er over „de
Trapkes" in het vraag- en antwoorspel geen vraag gesteld is zegt spreker, dat hij
het eens is met hetgeen de heer Spanjer daarover gezegd heeft n.l. dat er geen reden
bestaat om op het moment laakbaar over „de Trapkes" te spreken. Hij heeft n.l. de
indruk dat „de Trapkes" zich het laatste halfjaar aan het ontwikkelen is in een ge
zonde richting. Ook bij de landelijke overheid is dit opgevallen en men heeft prak
tisch het besluit genomen om „de Trapkes" evenals andere dergelijke kleine theatertjes
landelijk te gaan subsidiëren. Ook het college van burgemeester en wethouders heeft in
een van zijn jongste vergaderingen besloten aan „de Trapkes" voor het jaar 1968
alsnog een aanmoedigingssubsidie uit een daarvoor in aanmerking komende post toe
te kennen. Het bestuur van „de Trapkes" zal zich naar sprekers mening tot het