29 NOVEMBER 1968
887
zich dan ook tevreden gesteld met de gedachte, dat die gelden wellicht geput kunnen
worden uit het fonds „onvoorzien"zijnde 2.000.000,
De VOORZITTER zegt van mening te zijn, dat de heer van Banning zijn vragen
over het economisch klimaat beter in de volgende vergadering kan stellen, als het
jaarverslag van de Br.I.M. opnieuw aan de orde wordt gesteld.
De heer VAN BANNING zegt hiermede akkoord te kunnen gaan.
De VOORZITTER vervolgt, dat hij in zijn antwoord op de vragen over het vlieg
veld Seppe ten dele in herhaling zal moeten treden van hetgeen hij reeds bij de
algemene beschouwingen daarover heeft gezegd. Uit het vliegveld Woensdrecht zal
moeten worden gehaald wat economisch haalbaar is en verder zullen er aan het
vliegveld Seppe geen belangrijke investeringen moeten plaatsvinden, omdat de tekor
ten van dat vliegveld toch al niet gering zijn. Er zijn ten deze uitvoerige contacten
met de rijksluchtvaartdienst, de minister van defensie en de K.L.M.
Bestuurlijk zal het zo zijn, dat er een nauw contact gaat groeien tussen de N.V.
Seppe en de N.V. Aero Woensdrecht. Spreker is in zijn functie van president com
missaris van de N.V. Seppe reeds uitgenodigd om de besprekingen, die hierover te
Bergen op Zoom gevoerd worden, bij te wonen. Hij kan daarover verder geen uitsluit
sel geven, want de zaak is nog niet rond.
Wethouder BROEDERS zegt te willen nagaan of het mogelijk is de heer van Banning
nader te informeren over het borgstellingsfonds voor westelijk Noord-Brabant, omdat
hem nu niet meer precies voor de geest staat hoe dat in elkaar zit. Hij weet niet of
dat uit de statistiek van het borgstellingsfonds is op te maken, doch hij zal toch trach
ten de heer van Banning de nodige informatie te geven.
Hierna wordt hoofdstuk X zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd en stelt de
VOORZITTER hoofdstuk XI aan de orde, waarbij tevens een voorstel tot verhoging
van de hondenbelasting aan de orde komt.
De heer QUADEKKER zegt, dat hij graag geacht wil worden tegen het voorstel tot
verhoging van de hondenbelasting te hebben gestemd in het licht van hetgeen hij
in de loop van de avond heeft gezegd met betrekking tot het gevaar van inbreken.
De heer WOESTENBERG verklaart, dat hij tegen elk voorstel tot verhoging van
de hondenbelasting is en dat hij op zich al tegen hondenbelasting is.
Hierna wordt hoofdstuk XI zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd met aanteke
ning, dat de heren Quadekker, Woestenberg, van Werkhooven en mevrouw Jager
geacht willen worden te hebben tegen gestemd.
Hierna worden de hoofdstukken XII, XIII en XIV zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd alsmede ook de voorgestelde begrotingswijzigingen.
De VOORZITTER constateert, dat de begroting 1969 een feit is geworden. Hij
zegt van de heer Melzer een telegram te hebben ontvangen van de volgende inhoud:
„Zeer geacht college, waarde collega's. Hartelijk dank voor Uw fruitblijk van mede
leven. Neemt U van mij aan, dat het mij bijzonder heeft deugd gedaan. Uw Frans
Melzer."
De voorzitter stelt voor de plaats van de heer Melzer tijdens diens ziekte in de afde
lingen openbare werken, voor ruimtelijke ordening en voor financiën te laten inne
men respectievelijk door de heren van Werkhooven, van der Werff en van Werk
hooven. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
Dan zegt de voorzitter, dat er nog een ingekomen stuk is van mevrouw Merkx-
Lohuis, die de raad bijzonder hartelijk wil dankzeggen voor de fraaie attentie,