91 31 JANUARI 1968 ling van Breda ernstig geschaad zal worden indien niet tijdig maat regelen worden genomen om deze situatie te verbeteren. Hoewel in het afgelopen jaar een fabriek van Philips in Breda werd geopend, is toch het aantal grote nieuwe industrieën van wezenlijk belang voor de toekomstige werkgelegenheid in Breda, beperkt. De gemeente beperkt zich in deze tot het aanleggen van industrieter reinen, doch verleent verder geen faciliteiten om het voor industri ële bedrijven aantrekkelijk te maken zich in Breda te vestigen. Ik ben erop tegen dat faciliteiten die de vorm krijgen van een soort fi nanciële bijdrage, worden verleend aan bedrijven nü de vestiging. Hulp bij de oprichting van een bedrijf kan in bepaalde gevallen wel op zijn plaats zijn. Gaarne zouden wij van Uw college vernemen hoe zij tegenover deze opvatting staat. Het aantal werklozen in Breda is tot een onaanvaardbare hoogte ge stegen, hoewel de situatie in Breda gunstiger is dan in enkele ande re Brabantse steden. Deze relatief gunstige positie dankt Breda aan het feit dat het niet één dominerende bedrijfstak heeft, doch een ge schakeerd geheel van industrieën en andere takken van bedrijvigheid. Het initiatief van de voorzitters van de Kamers van Koophandel en Fabrieken in Noord-Brabant, om in een gezamenlijk opgestelde nieuwjaarsrede de aandacht te vestigen op het werkgelegenheidspro bleem, juichen wij toe. De door U gepubliceerde cijfers en percentages over het aantal ar beidsplaatsen in Breda enerzijds en de omliggende gemeenten an derzijds tonen zeer duidelijk aan dat de stad het centrum is van e- conomische activiteiten en dat de functie van het dorp in dit op zicht van steeds afnemende betekenis is. Wij hopen dat de besturen van de randgemeenten voor dit feit een open oog hebben en zullen inzien dat de belangen van Breda en randgemeenten niet tegenge steld zijn. De door U aangekondigde studie over de ruimtelijke structuur wordt door ons met zeer veel belangstelling tegemoet gezien. Het financiële aspect van de te nemen maatregelen voor de ontwik keling van Breda werd door U in de beleidsnota niet aangeroerd. Dit was, gezien de korte tijd van voorbereiding voor deze nota en de in gewikkeldheid van dit vraagstuk, ook niet te verwachten. Betrouw bare berekeningen kunnen pas worden opgesteld nadat de uitgewerk te plannen op tafel liggen. Bepaalde tendenties kunnen echter wel onderkend worden. Ruimtelijke ordening als zodanig, in de zin van coördinatie van in vesteringen, vraagt geen investeringen. Volgens de tweede nota ruimtelijke ordening moet er echter ernstig rekening worden gehou- den met de mogelijkheid dat de relatief sterke stijging van de infra structurele uitgaven althans ten dele tot uiting komt in eensti'jgings- tempo van de overheidsuitgaven dat het groeitempo van het nationa-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 91