12 DECEMBER 1968 901 De heer VAN DER ZWAN zegt, dat het onderwerp van de werkgelegenheid hem in sterke mate bezighoudt, hetgeen hij reeds getoond heeft bij de algemene beschou wingen voor de begroting 1969. De heer van Duijl is begonnen te stellen, dat dit verslag eigenlijk achter de feiten aanloopt, hoewel het pas twee maanden oud is. Hiermede is spreker het volledig eens. Begin oktober is het verslag over het jaar 1967 uitgebracht en dat is laat, hoewel niet zo heel erg laat. De ontwikkeling vindt in een dusdanig tempo plaats, dat een derge lijk verslag noodzakelijkerwijze wel achter moet blijven. Sinds de verschijning van dit verslag heeft de conjunctuur zich zodanig gewijzigd, dat de Nederlandse Bank alweer overweegt om de kredietbeperkende maatregelen, die twee jaar geleden wer den afgeschaft, opnieuw in te voeren. Daarnaast is een uitermate belangrijk feit, dat na dit verslag de beslissing is gevallen dat Shell-Chemie definitief naar Moerdijk komt. Spreker verwacht met name van Shell-Chemie dusdanige impulsen voor de werkgelegenheid in Breda, dat men zich daar op het ogenblik minder bezorgd over behoeft te maken. Daarbij komt, dat de vestigingsfactoren, die voorheen van kracht waren, zoals bijv. goede verbindingen, goedkope grond, aanwezigheid van arbeids krachten, op dit moment naar de achtergrond geschoven zijn. Veel belangrijker is de infrastructuur, voorzieningen op cultureel gebied, goede onderwijsmogelijkheden enz. Spreker gelooft, dat dit de belangrijkste factoren zullen zijn voor vestiging van grote bedrijven in een nieuwe vestigingsplaats. Met de heer van Duijl is spreker van mening, dat 13 ha grond, die de Br.I.M. momenteel nog ter beschikking heeft, veel te weinig is. Hij hoopt, dat de gemeente binnenkort de beschikking zal krijgen over nieuwe industrieterreinen in de Haagse Beemden. De industrie is natuurlijk belang rijk, maar de dienstensector wordt in de toekomst ongetwijfeld belangrijker voor de werkgelegenheid in de industrie. Als hij de staat bekijkt van bijlage VI van het ver slag van de Br.I.M. vindt hij niet, dat Breda er zo slecht voor staat. Als men het index cijfer van 1960 op 100 stelt staat Breda in 1967 op 111 en Oosterhout op 103. De hoogste piek van Breda is 113 geweest en van Oosterhout 118. Dat wil zeggen, dat Breda twee punten is teruggelopen en Oosterhout 15. Een vergelijking met Etten en Leur acht spreker niet op zijn plaats, omdat die gemeente ontwikkelingskern is. We mogen niet spreken van oneerlijke concurrentie, maar toch heeft Etten en Leur ergens een voorsprong op Breda gehad. Het is de politiek van de landsoverheid geweest om met name in Etten en Leur werkgelegenheid te creëren. Gelukkig is dat voor Breda niet nodig geweest, ofschoon de situatie in Breda in bepaalde sectoren ook wel eens zorgelijk is geweest, met name enkele jaren terug in de bouwnijverheid. Omdat we geen monocultuur in Breda hebben is de werkloosheid in de periode van teruggang nooit zo groot geweest als dat in andere gebieden het geval was. De heer KRAMER zegt, dat zijn fractievoorzitter in dit soort zaken beter ingescho ten is dan hij, doch dat die vanavond niet aanwezig kon zijn. Desondanks wil hij enkele opmerkingen maken en het wordt hem gemakkelijk gemaakt, omdat een aan tal opmerkingen die hij wilde maken, reeds gemaakt is. Spreker wil zich aansluiten bij de heer van der Zwan, waar deze gezegd heeft, dat de feiten van vandaag gel den. Daarmede wil hij de opmerkingen van de anderen niet kleineren. De heer van Duijl heeft gelijk, dat we achter de feiten aanhollen met een verslag, dat al wat ouder is. Er zal hier wat gaan veranderen, zoals de vestiging van Shell-Chemie te Moerdijk en hij gelooft, dat we daar tevreden mee mogen zijn. Hij hoopt, dat men de luchtver ontreiniging, die daarmede gepaard gaat ook voor onze streek, volledig onder de knie zal hebben. Het is wat prematuur, zegt spreker, om te praten over de toekomst. Eén ding acht hij wel duidelijk, n.l. dat het tempo verhoogd zal moeten worden. Bij al deze dingen vraagt hij zich af of ook rekening gehouden is met uitbreiding van de dienstensector, omdat hij daarover niet zoveel gehoord heeft. Misschien is het de vraag of dit bij de Br.I.M. thuishoort, maar dan hoort het toch zeker thuis bij het dagelijks bestuur van de gemeente om ook deze planning in de gaten te houden. De eerste zorg, die spreker heeft is, dat hij jeugdwerkloosheid de grootste ramp

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 927