31 JANUARI 1968
92
le inkomen overtreft. De nota ruimtelijke ordening verwacht de
meest drastische stijging van investeringen in de krotopruiming en
sanering, stadsreconstructies, verbetering van vervoer en verkeer
binnen de steden, aanleg van grote recreatiegebieden en de bestrij
ding van lucht- en waterverontreiniging. De hier genoemde onder
werpen liggen bijna allemaal in de gemeentelijke sfeer. Een stij
ging van de zogenaamde onrendabele investeringen is in de toe
komst dus onvermijdelijk. De extra financieringsmiddelen kunnen
volgens de nota ruimtelijke ordening in principe uit 3 bronnen geput
worden, namelijk extra retributies en speciale heffingen, verhoging
van de belastingen en grotere leningen. Aan het slot van de para
graaf over de financiering wordt opgemerkt: "Zonder "consumptie
offers" is het in deze nota geschetste beeld van een ook in de toe
komst leefbaar ingericht Nederland niet te realiseren, zij dienen der
halve in wezen ook het eigen belang van de bevolking, die alleen
op deze wijze in staat kan worden gesteld van de bereikte welvaart
ten volle te genieten"
Ik meen dat het goed is, mijnheer de voorzitter, erop te wijzen dat
het realiseren van de visie van Uw college op onze toekomstige sa
menleving, ongetwijfeld offers van de burgerij zal vragen. Naar de
mening van onze fractie zijn de offers het doel, het leefbaar inge
richt houden van onze stad, waard. Uiteraard zal ook door ons offer
en nut steeds tegen elkaar worden afgewogen.
In de nota van aanbieding wordt door U Prof. Goedhart aangehaald,
die erop wijst dat de marginale voorzieningen steeds moeten worden
afgewogen tegen de marginale offers die van de inwoners worden ge
vraagd. Indien ik deze redenering toepas op twee nieuwe voorzie
ningen die Breda de laatste jaren heeft gekregen, namelijk het
zwembad Wolfslaar en het Sportcentrum, dan zijn de offers van de
gemeenschap respectievelijk 1,90 en 2,40, totaal 4,30 per
inwoner per jaar. Het marginale nut laat zich niet in bedragen uit
drukken, doch iedereen weet wat voor plaats beide voorzieningen in
onze gemeenschap innemen. Indien ik zeg, dat Wolfslaar een da
verend succes is, dan overdrijf ik niet. Het sportcentrum is nog maar
een jaar in gebruik en ook deze instelling is al zeer populair bij on
ze jeugd. Wat het marginale nut van 4,30 per jaar per inwoner,
besteed in de privé-sfeer is, weet ik uiteraard niet, doch ik durf
wel te stellen dat het marginale nut van de f 4,30 besteed aan
Wolfslaar en Sportcentrum voor de gemiddelde burger hoger is. Ik
ben blij, mijnheer de voorzitter, dat U de theorie van het afwegen
van marginale offers tegen marginaal nut in Uw nota heeft vermeld,
daar deze theorie nog veel te weinig bekend is bij het publiek. Te
veel ziet men de grote uitgavenposten, te weinig realiseert men zich
het nut dat men heeft van collectieve voorzieningen.
In Uw nota geeft U slechts grote lijnen aan, mijnheer de voorzitter.
Deelstudies zullen het totale beeld dat Uw college voor ogen heeft,
zichtbaar maken. Indien deze deelstudies van dezelfde kwaliteit
zijn als de cultuurnota, dan zien wij de toekomst met vertrouwen