910 12 DECEMBER 1968 van de budgettaire consequenties van dit voorstel. Het financieel nadelige gevolg zal voor een half jaar van 1969 f25.000,a f 50.000,bedragen en dat be tekent, dat op de jaarbegroting van het volgend jaar een bedrag van f 50.000,a f 100.000,staat. Het is eigenlijk een „preprioriteit" voor dit doel, waaruit mag blijken, dat het college in ieder geval de noodzakelijkheid van het voorliggende stuk toch wel heeft ingezien. De heer Biemans heeft de tarieven van de P.N.E.M. met die van Breda vergeleken en geconstateerd, dat soortgelijke bedrijven, die eensdeels stroom kopen van de P.N.E.M. en voor een ander deel van Breda in een voordeliger positie verkeren als ze stroom betrekken van de P.N.E.M., omdat de tarieven dan lager zijn, waardoor deze bedrijven in een ongelijke concurrentiepositie komen te verkeren. Spreker zegt, dat hij dat niet kan beoordelen en dat hij het op gezag van de heer Biemans moet aannemen. Als dit inderdaad zo is gelooft hij, dat er alle re den is om daar eens serieus naar te kijken. Hij zal zijn collega hierop extra attent maken. Spreker heeft als toehoorder ook vaak soortgelijke discussies gehoord, waaruit hem is bijgebleven, dat er tussen de tarieven van de P.N.E.M. en die van de gemeente nog wel andere verschillen zaten en dan in gunstige zin voor de gemeente en in meer ongunstige zin voor de P.N.E.M. Als men een vergelijking tussen tarieven wil maken, moet men niet een gedeelte uit de tarieven lichten, maar dan moet men de gehele tarievenlijsten naast elkaar leggen en dan kijken waar die tarieven in gunstige of ongunstige zin afwijken. De P.N.E.M. heeft geen „vloer" heeft de heer Biemans gezegd en hij heeft gevraagd of het niet wenselijk is dit bedrag bij de gemeente eruit te halen. Dit is een punt, waarover men van spreker geen uitspraak mag verwachten. Het zal echter nog na der bekeken worden. Hij gelooft, dat het verhaal van de heer van Caulil alleen maar de bedoeling had nog eens de aandacht te vestigen op de bijzondere behandeling van de café's voor wat de tarieven betreft, waarvan de heer van Caulil zegt, dat hij het eigenlijk een onbillijke zaak vindt. Spreker meent, dat aan de heer van Caulil op niet te lange termijn eens duidelijk gemaakt moet worden wat de oorzaken van die behandeling zijn en als de redenen steekhoudend zijn zal hij die ongetwijfeld accepteren. Zijn ze niet steekhoudend, dan zal die mededeling ongetwijfeld resulteren in een wijzi ging van de tarieven. De heer VAN CAULIL zegt, dat hij met deze toezegging eigenlijk al tevreden is. De wethouder heeft hem goed begrepen, dat hij echt niet bedoeld heeft vandaag zo maar ineens een toezegging over wijziging van het tarief te krijgen. Waarom wordt nu als datum van ingang 1 juli 1969 gesteld? In het voorstel staat ver meld, dat het aanbrengen van de apparatuur de oorzaak is, dat het tarief pas op 1 juli 1969 kan ingaan. In de horecasector zit men echter hiermee niet te kijken, want de klok is er en derhalve zouden deze mensen direct van het goedkopere ta rief kunnen profiteren. Na de toezegging van de wethouder wil hij graag met het voorstel meegaan. Hij zal graag zien dat, als er een uniform tarief komt, men dan voor de vaststelling van dat tarief uitgaat van de produktiekosten en de bijkomende kosten, en dat men daarbij niet zal kijken naar de soort zaak, die de stroom verbruikt. De heer BIEMANS zegt wel vertrouwen te hebben in de oplossing van de genoem de problemen. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 34. HET AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE HET VER VREEMDEN VAN ONROEREND GOED.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 936