93 31 JANUARI 1967 tegemoet; CONTACT OVERHEID - BURGERIJ. Door bijzonder tragische omstandigheden kan de post van voorlich tingsambtenaar pas een aantal maanden later worden bezet dan door Uw college was gepland. Hoewel wij dit uitstel betreuren, betekent het niets vergeleken bij het verlies van een zwaargetroffen gezin. Het contact tussen overheid en burgerij laat veel te wensen over en de schuld van dit gebrek aan communicatie ligt onzes inziens groten deels bij de overheid. Wij zijn daarom blij dat Uw college tracht de ze relatie te verbeteren door daarvoor een speciale kracht aan te stel len. Wij zijn echter niet zo optimistisch om aan te nemen dat één kracht alleen, hoe bekwaam ook, erin zal slagen de plaatselijke overheid het vertrouwen te geven waar zij recht op heeft en dat zij ook nodig heeft om haar taak naar behoren te vervullen. Daarvoor is meer nodig. Waar het om gaat, mijnheer de voorzitter, is voornamelijk een kwes tie van mentaliteit en met name de mentaliteit van de ambtenaar. Ik wil voorop stellen dat naar mijn mening de gemiddelde ambtenaar zijn werk even goed (of even slecht) doet als de niet-ambtenaar. Mijn persoonlijke ervaringen als raadslid hebben mij geleerd dat hier op het gemeentehuis hardwerkende, voor hun taak berekende ambtenaren zit- ten, waarvoor ik niets dan lof heb. De klacht die men in het algemeen over de ambtenaren uit is,dat de ze zich schuil houdt in anonimiteit. Indien men opbelt, dan maakt de ambtenaar, waarmee men spreekt, zich vaak niet bekend, men spreekt met een afdeling. Onder de brieven van de diverse diensten staat de naam van de directeur, niet van degene die de brief geschre ven heeft en dus op de hoogte is van de details. De directeur opbel len heeft geen zin, want men krijgt hem toch niet te spreken. In ant woord op een vorig jaar gestelde vraag met betrekking tot het al of niet gebruiken van een aanhef boven brieven, werd door Uw college geantwoord dat de aanhef werd weggelaten omdat de vrees bestond fouten te maken in de titulatuur. Naar deze opvatting is het beter niets te doen dan wel iets te doen met de mogelijkheid fouten te maken. Deze instelling is fout, zij is te passief en past niet in onze tijd. De gemiddelde burger zal zich ook niet erg bekommeren over de aanhef, maar hij wil wel graag weten tot wie hij zich persoonlijk kan wenden. Daarom vind ik de naam van de briefschrijver onder (of boven) de brief belangrijker dan de aanhef, hoewel ik van mening ben dat de overheid zich ook hier dient aan te passen aan datgene dat buiten de ambtelijke sfeer ge bruikelijk is. Bij de P.T.T. heeft men de bezwaren van deze anoni miteit ingezien en wordt bij de loketten op de postkantoren een bord je met de naam van de employé geplaatst', De taak van de overheid groeit voortdurend, doch de opvattingen van de ambtenaren, of hun instructies, blijven dezelfde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 93