31 JANUARI 1968 94 Dit jaar is het bij het publiek bijna tot een soort vertrouwenscrisis in de leiding van het energie- en waterbedrijf gekomen over de wijk- verwarming. Dit gebrek aan vertrouwen is daarom zo betreurenswaar dig, omdat dit bedrijf bij de ombouw op aardgas bewezen heeft een zware taak efficiënt te kunnen uitvoeren. Als lid van de raadsafde- ling weet ik, wat aan deze ombouw vastzit en toch zijn er nauwelijks gegronde klachten geweest. Ik ben ervan overtuigd, dat de inspan ning die het bedrijf zich op het terrein van de wijkverwarming ge troost heeft niet minder is dan van die op het terrein van de ombouw op aardgas. Helaas met minder succes. Ik heb het gevoel, mijnheer de voorzitter, dat de moeilijkheden met de wijkverwarming wel eens overdreven worden. Een juiste voorlich ting had deze zaak tot de juiste proporties kunnen terugbrengen. Het is niet zo, dat de gehele wijkverwarming een fiasco is. Er zijn tien tallen straten, waar deze verwarming uitstekend werkt; in andere straten heeft men met veel ongerief te kampen. Ook de bewoners van laatstgenoemde straten hebben recht op een goed functionerende verwarming. Zij zullen ongetwijfeld begrip hebben voor de technis che moeilijkheden die er zijn, het gaat hier tenslotte om iets, dat ook voor de betrokken dienst geheel nieuw is, doch dan dienen zij over deze moeilijkheden goed voorgelicht te worden. Deze voor lichting hebben zij nu grotendeels gekregen via ingezonden stukken van, al of niet terecht, woedende burgers die in de krant hun hart luchten over het ongerief dat zij hadden. Het energie- en waterbedrijf heeft, hoewel er door een beperkt aan tal technische ambtenaren zeer hard aan gewerkt wordt om de klach ten te verhelpen, op het gebied van de voorlichting vrijwel verstek laten gaan. Ik kan dit het bedrijf niet al te euvel duiden omdat het er ook geen personeel voor heeft, maar het is een volkomen scheve situatie dat een bedrijf met 30.000 klanten, met een steeds groter wordende taak, dit punt vrijwel geheel verwaarloost. De belangrijkste taak van de voorlichtingsambtenaar ligt onzes in ziens op die terreinen, waar alle burgers belang bij hebben, dus voor lichting over het energie- en waterbedrijf, vervoerbedrijf, openbare werken en niet bijvoorbeeld over stadsschouwburg en Beyerd. De voorlichting over de laatstgenoemde instellingen is perfect. Naast de voorlichting naar buiten acht ik een wijziging in de opvattingen en/of de instructies van de ambtenaren, eveneens noodzakelijk. Naar mijn mening ligt ook hier een taak voor de voorlichtingsambte naar, uiteraard in nauw overleg en met steun van Uw college. FINANCIËLE SITUATIE. Ik wil beginnen, mijnheer de voorzitter, met mij aan te sluiten bij de opvatting van Uw college over de sluitende begroting. Een slui tende begroting betekent voor de gemeente dat zij een zelfstandig financieel beleid kan voeren en dat achten wij van grote betekenis.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1968 | | pagina 94